”Ik wil niet” (deel 2)

Op woensdag 28 oktober 2020 plaatste ik een artikel over iets wat ik tijdens een wandeling in het bos meemaakte.  Aan het einde van dat artikel heb ik aangegeven dat ik in een volgend artikel een aantal tips, adviezen en inzichten zou geven die elke ouder en opvoeder kan helpen in soortgelijke situaties. Dus hier komen ze.

Nog even heel kort de situatie in het bos: wandelend in het bos hoorde ik van verre een kind hard huilen en schreeuwen. Na ongeveer 5 minuten zie ik aan de rand van een bospad een meisje met haar ouders. Vader zit geknield voor het meisje, moeder staat over haar heen gebogen en het meisje huilt en zegt/roept “Ik wil niet!” Meer heb ik niet gehoord of gezien, maar dergelijke situaties zorgen er bij mij altijd voor dat ik heel graag contact wil maken om te kijken of ik zou kunnen helpen. ‘Occupational hazard’ oftewel beroepsdeformatie zal ik maar zeggen. Als leerkracht en kindercoach wil ik ontzettend graag ouders en kinderen helpen als ik zie dat ze in een onprettige situatie zitten. Negen van de tien keer besluit ik overigens om niets te zeggen of te doen, want ik denk dat de betrokkenen erg zouden schrikken als ik het wel zou doen.

Omdat lang niet iedereen die in een dergelijke situatie zit/komt, hulp van een kindercoach zal inroepen, maar wel heel veel opvoeders dergelijke situaties (regelmatig) meemaken, wil ik in dit artikel graag wat tips en ideeën delen zodat zij zich een volgende keer misschien prettiger voelen tijdens zo’n situatie.

Als eerste wil ik graag een inzicht met jullie delen: Mensen die boosheid uiten, zijn vaak eigenlijk niet zozeer boos als wel bang of verdrietig. Iemand reageert vaak boos, terwijl hij/zij eigenlijk ‘alleen maar’ teleurgesteld is omdat iets niet lukt/mag/kan. Of een kind laat boosheid zien, terwijl hij/zij ergens bang voor is (bijvoorbeeld om alleen gelaten te worden, iets kwijt te raken etc.). Vaak is zo’n eerste reactie eentje van boosheid omdat boosheid ons beschermt. Boosheid houdt mensen op afstand waardoor ze je niet (nog meer) kunnen kwetsen. Boosheid geeft ons kracht en adrenaline, zodat we moeilijke (of gevaarlijke) situaties beter aan kunnen. We zijn/voelen ons niet kwetsbaar als we boos zijn en dus is het fijner om boos te zijn dan verdrietig of bang. Want als we bang of verdrietig zijn voelen we ons wèl kwetsbaar.

Maar nu terug naar de situatie in het bos. Ik weet niet of deze ouders graag tips of advies hadden willen krijgen, maar als ze hier behoefte aan hadden, zou ik ze het volgende vertellen:

  • Het gedrag van je kind heeft altijd een reden. Kinderen hebben net als volwassenen verwachtingen en als deze niet uitkomen, roept dit automatisch een reactie/gedrag op. Door het kind te verbieden zich zo te gedragen (Houd op! Niet doen! Stop daarmee!) ga je volledig voorbij aan het feit dat je kind dit gedrag vertoont om iets duidelijk te maken of iets voor elkaar te krijgen.
  • Onder elk gedrag zit niet alleen een reden maar ook altijd een gevoel. Door het gedrag te verbieden, verbied je het kind dus ook iets te voelen.
  • Als je (de indruk hebt dat het) kind boosheid uit, houd er dan rekening mee dat de kans groot is dat het kind juist verdrietig of bang is, doordat een verwachting niet is uitgekomen en dat het kind dit uit met boosheid (vaak omdat het niet weet hoe het anders kan reageren).
  • Wat kun je doen in zo’n situatie? Benoem wat je ziet aan gedrag, zeg wat je denkt dat het kind voelt (boosheid, frustratie, verdriet, angst etc), geef het kind ruimte om het gevoel te uiten (binnen grenzen) en maak duidelijk dat je er voor hem of haar bent.
  • Als het kind rustig is geworden, stel je hem/haar een aantal vragen om te achterhalen wat er is gebeurd (of gezegd) en wat kan helpen nu en in de toekomst. Laat het kind vertellen wat er is gebeurd, wat het kind graag anders had gewild en probeer het gevoel van het kind helder te krijgen. Op deze manier geef je volledige aandacht, erkenning en ruimte aan het kind. Pas daarna kun je praten over mogelijke oplossingen (voor nu en later).

 

 

 

Plaats een reactie