Helpende gedachten

Je gedachten kunnen HET VERSCHIL maken!!!

 

In een eerdere post heb ik al aangegeven dat onze gedachten heel krachtig zijn. Jouw gedachten bepalen hoe je je voelt EN hoe je reageert op een situatie. Ja, er zijn situaties waarbij je instinctief reageert, omdat er direct gevaar dreigt (vluchten, vechten of bevriezen). Maar gelukkig zitten wij niet heel vaak in een echt gevaarlijke situatie waarin je instinctief moet reageren.

 

De meeste situaties waarin wij ons bevinden, zijn dusdanig dat onze ‘split second’ gedachte ons gevoel en onze reactie bepaalt. Die gedachte is meestal niet bewust, maar hij is er wel. Wanneer je nu zorgt dat je wel een bewuste gedachte hebt, kun je dus ook je gevoel en je reactie beïnvloeden. Hieronder volgt een voorbeeld van twee verschillende gedachten die een eindexamenleerling zou kunnen hebben met daarnaast het waarschijnlijke gevolg van de gedachte:

 

Gedachte 1:

“Ik moet nog zoveel leren en de toets is al over 2 dagen. Ik ga het dus echt nooit halen!” Wanneer de leerling dit denkt tijdens het leren, zal hij/zij zich overweldigd voelen en misschien zelfs in paniek raken. Geen van tweeën goed om door te zetten, laat staan om effectief te studeren.

 

Gedachte 2:

“Ik heb al hard gewerkt en ik heb de afgelopen twee jaar ook hard gewerkt. Ik ken dus al heel veel van de stof, ik heb nog 2 dagen. Het gaat me lukken.” Deze gedachte benadrukt het feit dat er al heel veel kennis is, het geeft een positieve mindset en vergroot het zelfvertrouwen van de leerling. Waardoor het doorzetten makkelijker zal zijn.

 

Zo zijn er nog heel veel voorbeelden te bedenken waarbij je gedachten je kunnen helpen met je gevoel en je reactie. Hieronder een aantal HELPENDE GEDACHTEN uit het kaartenpakket van Adinda de Vreede:

 

 

Examenstress tip 3

Hoe gaat het? Lukt het leren een beetje? Ik hoop het van harte!

Maar als het even niet meer lukt, dan is het goed om even iets anders te gaan doen. Vaak grijpen onze kinderen dan meteen hun mobiele telefoon of Ipad, maar ik raad je aan om op zo’n moment een spelletje met je kind te gaan doen. Een ‘ouderwets’ spelletje dat je aan tafel en met je handen doet😉

 

Ik speel de laatste tijd regelmatig 1 of 2 rondjes RUMMIKUB met mijn dochter. Dit is mijn favoriete spel en het zorgt ervoor dat we samen heel veel plezier hebben. Met als voornaamste pluspunt: een ontspannen en vrolijke eindexamenleerling in huis

 

Wat is jullie favoriete gezelschapsspel?

Als Monopoly of schaken is, dan is het beter om toch een ander spel uit de kast te pakken, want het spel moet niet te lang duren in dit geval.

Ik hoor graag welk spel jullie de komende tijd gaan doen. Bij ons blijft het waarschijnlijk Rummikub, hoewel Beverbende en Uno ook grote kanshebbers zijn hier in huis

 

Hopelijk hebben jullie veel speelplezier tussen het leren door

 

#eindexamen #stress #hulp #hetkomtgoed

Weer een tip

Een van de vragen die ik mijn klanten (volwassene of kind) regelmatig stel is: Wat zou je tegen een vriend of vriendin zeggen als die in deze situatie zou zitten?

Door je voor te stellen dat een vriend of vriendin dit probleem heeft, zorg je er allereerst voor om het probleem van een afstandje te kunnen bekijken. Je koppelt het probleem als het ware los van jezelf. Dit haalt al een heel groot deel van de stress en emoties uit je eigen lijf en hoofd.

 

Als je vervolgens gaat nadenken wat die vriend of vriendin zou kunnen doen om de situatie te verbeteren, kom je vaak tot hele mooie en onverwachte oplossingen. Doordat je op dat moment niet beïnvloed wordt door je eigen emoties, kun je makkelijker meer en andere oplossingen bedenken dan wanneer je voor jezelf oplossingen bedenkt.

Daarnaast geeft het helpen van anderen altijd een heel positief gevoel, waardoor het oorspronkelijke stressgevoel nog verder naar de achtergrond verdwijnt.

 

De laatste stap in het proces is bepalen welke van de oplossingen voor jou op dit moment zou kunnen werken. Maar weet je, soms hoef je dat laatste al niet eens meer te doen, omdat je stressgevoel al niet meer aanwezig is.

Laat je hoofd je helpen

Want je hoofd kan veel meer dan je denkt!

 

Vanmorgen luisterde ik tijdens het strijken naar Stef Bos en toen kwam het liedje “In mijn hoofd” voorbij. Nog niet eerder gehoord, maar de tekst maakt dat ik nu deze tekst typ.

Als moeder van een kind dat last heeft van eindexamenstress merk ik dat ik me regelmatig machteloos voel. Ik wil haar zo graag helpen, maar dat kan ik niet meer altijd. Helpen met de lesstof kan ik al lang niet meer (teveel exacte vakken), maar ook helpen met de stress die ze voelt is lastig.

 

Mocht jij hier ook tegenaan lopen, dan is de tekst van dit liedje misschien ook fijn voor jou en de eindexamenkandidaat. In mijn werk (en privéleven) vertel ik anderen altijd over de kracht van onze gedachten. Ik heb hier allerlei oefeningen voor om het de ander zelf te laten voelen, ervaren. Daar zal ik voortaan ook dit liedje bij kunnen voegen, want er zit zoveel moois in de tekst. Hieronder geef ik je alvast een paar stukjes tekst, hopelijk helpen alvast een beetje:

 

  • In je hoofd
  • Kun je alles
  • Omarmen waar je bang voor bent
  • En alles geven wat je hebt
  • In je hoofd
  • Kun je alles
  • In je hoofd

 

In het lied noemt Stef Bos nog meer dingen die je kunt in je hoofd:

  • Licht zien in een donker bos
  • Je kunt wonen in je dromen
  • Je kunt een vogel zijn die vliegt
  • Je kunt de sterren laten vallen
  • Boven op de wolken staan
  • Lopen naar de volle maan
  • En weten waar de valkuil ligt
  • Met je ogen dicht

 

De komende weken zal ik verschillende dingen met je delen om jou te helpen omgaan met (eindexamen)stress.

 

Dus tot een volgende keer!

Dank je wel lieve vriendin

Puur toevallig kwam ik je vorige week tegen en behalve het ‘gewone’ gezellige gesprek en de belofte van ons beide dat we snel weer zullen afspreken, gaf je mij iets heel moois mee. Wat is het toch fantastisch dat ik zoveel fijne mensen om mij heen heb die mij, zonder het soms zelf te weten, heel veel ondersteuning en inspiratie geven!

 

Waar ik het over heb, vragen jullie je nu misschien af?

Ik heb het over mijn vriendin die met mij deelde dat ze een mail had ontvangen voor haar zoon die eindexamen doet (net als mijn jongste dochter). In die mail stond heel veel, maar wat ze met me deelde was het volgende: Er is eigenlijk geen reden om je als eindexamenkandidaat zo ontzettend druk te maken over dat eindexamen, want ELK jaar slaagt rond de 92% van de leerlingen!! Slechts 8% van de leerlingen halen het niet. Dus als er op een school 300 leerlingen eindexamen doen, dan zullen er ongeveer 277 slagen. En DE KANS dat jij daarbij zit is dus vele malen groter dan de kans dat je bij de 23 zit die zakken.

 

Het zal niet iedere eindexamenkandidaat helpen.

Ik weet dat dit voor lang niet alle eindexamenkandidaten de stress weg zal halen, maar ik denk dat het heel goed is om dit wel met ze te delen. Want in diezelfde mail stond ook dat de helft van de eindexamenkandidaten bang is om te zakken. Terwijl de statistieken dus laten zien dat maar 8% van de leerlingen zakt en niet 50%

Doe jezelf en je kind (of kleinkind, neefje, nichtje, buurmeisje, buurjongen) een plezier en benoem dit de komende tijd gewoon een paar keer. Wie weet helpt het in jullie geval wel om (in ieder geval een beetje van) de stress rond het eindexamen weg te halen.

 

Heel veel succes voor alle eindexamenleerlingen de komende weken!!!

Het is oorlog!

Deze week kwam ik op Facebook een tekst tegen die iets met mij deed. Het ging over rode en zwarte mieren samen in een pot, die elkaar gaan aanvallen nadat iemand de pot heftig gaat schudden. Daarvoor doen ze elkaar helemaal niets. Het heftig schudden is de trigger, zorgt ervoor dat ze bang zijn en voor hun leven gaan vechten. Door dit verhaal moest ik direct denken aan een van mijn ‘stokpaardjes’: onze communicatie, de woorden die wij gebruiken.

We vallen elkaar aan

Wij vallen elkaar namelijk dagelijks aan. Niet met wapens, niet met fysiek geweld, maar met onze woorden. Meestal zijn we ons er niet eens van bewust, maar in heel veel gesprekken vallen wij elkaar behoorlijk aan. Puur door de woorden die we gebruiken. Het is in de meeste gevallen helemaal niet bedoeld als ‘echte aanval’, maar het wordt vaak wel als zodanig gevoeld.

Als iemand tegen jou zegt “Ik dacht dat jij de afwas zou doen?” is dat in de basis geen aanval (als je puur naar de woorden kijkt), maar zo wordt hij door de meeste mensen wel gevoeld. En de reactie hierop is bijna altijd een ’tegenaanval’ of de ander gaat zich ‘verdedigen’ waarom de afwas niet is gedaan. Met als eindresultaat twee mensen met ‘bozige’, niet prettige gevoelens.

We doen dit ook vaak met onze kinderen: “Zit je nou nog steeds aan de computer?” Je kind zal hier 9 van de 10 keer fel en aanvallend op reageren, in de meeste gezinnen tenminste😉. Als hij/zij zich ‘betrapt’ voelt, omdat jullie iets anders hadden afgesproken, dat is de reactie waarschijnlijk een ‘verdedigende’. In beide gevallen botsen jullie met elkaar en voelen jullie je geen van tweeën echt prettig (is mijn ervaring tenminste)

Het kan ook anders

Hoe mooi zou het zijn als we die kleine vaak onbewuste ‘aanvallen’ zouden kunnen verminderen. En weet je, dat is helemaal niet zo moeilijk. Zodra je weet wat je doet en wat dat bij de ander teweeg kan brengen, kun je het gaan veranderen. Dus de eerste stap is: Zodra de ander nogal fel reageert op wat je net hebt gezegd, sta dan even stil bij de woorden die je net hebt gebruikt. Als het lukt, schrijf ze dan even op.

Op een later, rustig moment pak je die woorden erbij en ga je na wat je ook had kunnen zeggen. Wat het beste werkt is om te zeggen wat je waarneemt, wat je ziet: “Ik zie dat de afwas op het aanrecht staat” en “Ik zie dat je aan de computer zit”. Dit zijn neutrale waarnemingen zonder oordeel. We zijn vaak geneigd om woorden als “nog” toe te voegen, maar dan is het geen zuivere waarneming meer, dan zit er een verwijt in die de ander ongetwijfeld in de aanval of verdediging duwt.

Wil jij hiermee aan de slag? Wil jij minder aanvallen en verdedigen in je communicatie met anderen? Ik vertel je graag meer over hoe je dat kunt aanpakken. Bel of app me op 06 – 477 59 139 of stuur me een mailtje via info@okidokikindercoaching.nl

Mijn hart heeft gewonnen!

Leuk hè, de vragen die PICKWICK ons stelt? Ik lees de vragen altijd, maar doe er niet altijd iets mee. Gisteren las ik de vraag ook en OEF… die vraag kwam binnen zeg!!! Don’t get me wrong: ik vind het fantastisch dat Pickwick ons op deze manier aan het denken zet (hartje). Dit keer was het echter een vraag die mij enorm triggerde.

 

Mijn eerste antwoord

In eerste instantie was mijn antwoord “ik volg beide.” Daarna corrigeerde ik mezelf en zei ik “ik wil graag mijn hart volgen, maar meestal wint mijn hoofd”. En terwijl ik naar mijn praktijkruimte liep, schoot door mijn hoofd dat dit helaas echt klopt voor mijn praktijk.

 

Mijn hart volgen

Ik ben voor het overgrote deel iemand die vanuit het hoofd leeft. Maar in 2017 kwam het sterke gevoel dat ik mijn hart moest gaan volgen, waarna ik mijn praktijk OKIDOKI Kindercoaching ben ik gestart. De voornaamste reden was, dat ik zag hoe gedrag bijna altijd werd afgestraft of beloond en dat er niet veel gezocht werd naar de reden van het gedrag. Het straffen en belonen was gebaseerd op hoe volwassenen vonden dat kinderen zich moesten gedragen, hoe het hoorde, wat fijn was voor de volwassenen.

Natuurlijk werd er ook wel meer in detail naar het gedrag gekeken, maar 9 van de 10 keer was de insteek dat het ‘onjuiste’, lastige, vervelende gedrag zo snel mogelijk moest verbeteren. De reden van het gedrag, oftewel de behoefte achter het gedrag, werd te weinig onderzocht, in mijn ogen. Dit was niet de enige reden om de praktijk te starten, maar daarover een volgende keer meer 😊

 

Mijn hoofd volgen

Ik heb in 2017 mijn hart dus gevolgd en ben gestart met mijn praktijk. Maar mijn hoofd liet ook regelmatig van zich horen, onder andere door allerlei obstakels op te werpen. Obstakels in de vorm van gedachten zoals “Er zijn al zoveel coaches, het lukt je nooit om hier je brood mee te verdienen!”, “Jij bent helemaal geen ondernemer, ga toch gewoon terug in loondienst!”. Maar ook minder opvallende obstakels, zoals automatisch eerst zorgen dat mijn gezin, mijn ouders, het huishouden goed verzorgd werd en daarna pas aan het werk gaan. Dit waren geen bewuste gedachten, maar mijn acties werden er wel door beïnvloed. Regelmatig heb ik de afgelopen jaren nagedacht over wat ik zou moeten doen: mijn hart blijven volgen of mijn hoofd (nog meer) volgen.

 

Wie gaat winnen: mijn hart of mijn hoofd?

Mijn hart heeft gewonnen. Want elke keer als ik mezelf die vraag stelde, kwam ik tot dezelfde conclusie: ik wil dat ouders en kinderen die moeite hebben met het omgaan met elkaar en/of met andere mensen hulp krijgen. Dat zij de benodigde tools, kennis en inzichten krijgen om de problemen die zij ervaren in contact met elkaar, met anderen, op school of in het gezin ZELF aan te kunnen pakken. Ik heb me hier al jaren in verdiept en weet dat ik ze hiermee als geen ander kan helpen. Ik kan ze leren hoe ze zelf kunnen zorgen dat ze zich minder boos, geïrriteerd, alleen, onbegrepen, verdrietig, machteloos, etc. voelen. Zodat die lastige situaties niet meer lastig en vervelend voor hen zullen zijn.

Mijn hoofd zal ik uiteraard blijven gebruiken, maar juist om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen weten wat ik doe en voor wie. Jullie gaan daarom vanaf nu veel meer van mij, mijn visie, mijn kennis, mijn passie en mijn werk hier langs zien komen. Wil je hier niets van missen, geef me dan je email adres, dan stuur ik je de teksten rechtstreeks toe en hoef je niet te wachten tot het op je tijdlijn komt. Mijn email adres is info@okidokikindercoaching.nl

Alle kennis is waardeloos

Want …

“Het gaat niet om wat je weet, maar om wat je doet met wat je weet. Je kunt oneindig veel weten, meer bijleren, kennis vergaren… Maar als je er niets mee doet, is het weinig waard.

Sterker nog: als je niets doet met wat je weet, had je het beter niet kunnen weten. Het beter-weten-maar-niet-doen zal namelijk gaan knagen.

Kennis waar je niets mee doet, is ballast. Dus. Wat ga je doen met wat je nu al weet?”

 

Mailbox

Deze tekst kreeg ik een week geleden in mijn inbox van de 365 Academy van Arjan Vergeer en David de Kock. Ik lees hem nu pas, omdat ik vanmorgen (eindelijk) mijn inbox aan het opruimen ben en hij raakt me. Hij raakt me omdat ik iemand ben die heel veel waarde hecht aan kennis, maar deze kennis ook heel graag met anderen wil delen. Dat is ook een van de redenen geweest dat ik mijn praktijk ben begonnen: ik wil andere helpen met de kennis (en ervaring) die ik heb.

Ik heb een hele poos sterk het gevoel gehad dat ik niet voldoende kennis had om mijn klanten te kunnen helpen, dus ik bleef maar workshops en webinars volgen en boeken lezen, zodat ik mijn klanten nóg beter zou kunnen helpen. Maar hierdoor werd het eigenlijk alleen maar voller en voor een deel ook steeds warriger in mijn hoofd. Ik wilde zo graag ALLES wat ik wist, delen met mijn klanten, dat ikzelf door de bomen het bos niet meer zo goed zag.

 

Stappen zetten

Dus heb ik stappen gezet om het overzichtelijk te maken en wat schetst mijn verbazing? Dingen die ik een aantal jaren geleden heb bestudeerd en waar ik enthousiast over was, passen NAADLOOS in de dingen die ik het afgelopen jaar heb gevolgd en bestudeerd😊. Het is dus eigenlijk allemaal “een heel mooi en samenhangend bos” waar ik me in heb verdiept de afgelopen jaren.

Nu is het tijd om dit “mooie bos” in mijn hoofd met zoveel mogelijk anderen te delen. Een eerste stap hierin is mijn E-boek Grip op Boosheid. Hierin staan een aantal van de zaken die ik in mijn werk bespreek met mijn klanten, de dingen die hen gaan helpen om emoties en gedrag beter te begrijpen en er beter mee om te kunnen gaan.

 

Meer informatie

Nieuwsgierig geworden? Ga dan nu naar het tabblad GRATIS HULP en vraag het E-boek Grip op Boosheid aan. Je kunt uiteraard ook nog andere teksten hier op mijn website lezen om meer te weten over mijn werk en over mijn passie en visie op opvoeden en kinderen.

“Kom op Tom, pak hem, geef hem er maar van langs! Vorige keer heeft dat ook heel goed geholpen!”

Dit waren woorden die ik een paar dagen geleden zei in onze tuin. Achteraf dacht ik wel “wat zullen de buren wel niet denken”, maar waarschijnlijk hadden ze wel door tegen wie ik het had.

Was het echt erg?

Ik sprak deze woorden namelijk tegen de kater die sinds half mei bij ons is en die zich nogal op zijn kop laat zitten door onze andere kater die al ruim anderhalf jaar bij ons woont. Katten die bij elkaar gezet worden, moeten de hiërarchie onderling regelen en dat doen ze door af en toe naar elkaar te slaan, zich groter te maken (fysiek) dan de ander en zo door intimidatie de baas te kunnen zijn. Zolang ze dit doen zonder geluid te maken, zoals grommen, blazen en dergelijke, hoeven wij mensen niet in te grijpen. Dan is het gewoon het natuurlijke proces waar deze dieren doorheen gaan.

Tommie (de nieuwe kater) is meestal de ‘ondergeschikte’ van Loki (de andere kater), maar een week of 2 geleden heeft Tommie tijdens zo’n interactie goed uitgehaald naar Loki en daarna was Loki een dag of 2 niet meer zo dominant naar Tom toe. Dus vandaar dat ik Tom regelmatig aanspoor om het nog een keer te doen.

 

Kinderen zijn anders.

Waren Tom en Loki kinderen geweest, dan had ik het heel anders aangepakt. Dan had ik deze woorden nooit en te nimmer tegen Tom gezegd! Ik zou verschillende dingen hebben gedaan, zoals gesprekken voeren met ieder afzonderlijk en samen. Ik zou activiteiten hebben geregeld waarbij ze samen zouden moeten werken om tot het einddoel te komen, waarbij ze veel lol zouden hebben samen, waarbij ze zouden zien wat de sterke kanten van de ander zijn, waarbij ze elkaar beter zouden leren kennen. Wat voor activiteiten zou onder andere sterk afhangen van de karakters van de jongens, van hun ‘voorgeschiedenis’, van hun behoeften en van hun communicatie-skills.

In het geval van mijn katten, wist ik bijna niets van Tom toen hij bij ons kwam, alleen dat hij heel graag bij andere katten was en erg bang was van mensen. Van Loki weet ik na anderhalf jaar uiteraard meer. Ik weet dat hij ontzettend graag knuffelt met ons, dat hij altijd zou kunnen eten, dat hij heel graag door de wijk rondstruint en dat hij (voor een kat) heel goed luistert. Ik weet ook dat hij bij een van onze buren heel graag op bezoek gaat en heerlijk met haar katten speelt en slaapt, dus dat hij in principe van andere katten houdt.

 

Hoe dan met kinderen?

Maar hoe hij in zijn eigen huis zou reageren op een andere kat, dat wist ik niet. En hoe katten in zo’n situatie kunnen reageren, wist ik ook niet. Dus heb ik meerdere keren gebeld met de katten-gedragstherapeute van het opvangcentrum waar Tom vandaan komt. Zij heeft mij wat basis informatie gegeven over kattengedrag en verder aangegeven dat ik ze veel tijd, aandacht en liefde moest geven. Dat ik heel goed op hun gedrag moest letten, op hun lichaamshouding en op de blik in hun ogen en dat ik ze pas zonder toezicht samen kon laten zijn, als ze zonder geluid ‘vochten’. En als je de katten nu ziet… Ze zijn bijna constant bij elkaar in de buurt, hebben af en toe een ‘gedoetje’ en Tom is (net als Loki) een enorme knuffelkat aan het worden. Dat laatste had ik echt niet verwacht, maar aandacht, tijd, liefde en rekening houden met de behoeften en angsten van Tom is alles wat hij nodig heeft (gehad).

En zo is het ook voor en met kinderen! Dat weet ik vanuit mijn ervaring als moeder, als  leerkracht en zeker ook vanuit mijn ervaring en expertise als coach. De laatste jaren heb ik me nog extra geschoold in gedrag, emoties en de hersenen, zodat ik, net als de katten-gedragstherapeute, een schat aan kennis en informatie heb, naast de praktische ervaring als moeder, leerkracht en coach.

 

Hoe gaat het bij jou?

Loop jij ergens tegenaan met je kind(eren)? Zie jij gedrag dat je liever niet ziet? Heeft jouw kind moeite met het uiten van zijn/haar emoties? En wil je graag gebruik maken van mijn kennis en ervaring? Stuur me dan een berichtje via WhatsApp (06 477 59 139) of via mail (info@okidokikindercoaching.nl) Ik neem daarna contact met je op om samen te kijken waar jij tegenaan loopt en wat ik voor je kan betekenen.

 

Wie weet tot snel! Groeten Hiske

HELP, mijn kind is zo vaak boos en ik weet niet meer wat ik moet doen!!!! (deel 2)

Heeft jouw kind regelmatig woede uitbarstingen? Heb jij al van alles geprobeerd, maar word je uiteindelijk zelf ook woedend of voel je je juist volledig lamgeslagen? Lees dan snel dit artikel en je weet alvast een paar dingen die je gaan helpen!

Er zijn waarop je in actie moet komen om grip te krijgen op boosheid: vóórdat er boosheid is en wanneer de boosheid er in alle heftigheid is. Op 1 maart heb ik aangegeven wat je kunt doen vóórdat er boosheid is. Vandaag geef ik tips over wat je kunt doen , zodat jullie de boze, heftige momenten makkelijker aankunnen in de toekomst.

Wat kun je doen op het moment dat je kind boos is:

  • Blijf rustig, laat je niet meeslepen in de heftige emotie van je kind. Hier help je je kind namelijk het meest mee. Wanneer je rustig en kalm blijft, terwijl je kind heel fel en heftig reageert, is de kans vele malen groter dat het niet nog verder escaleert. Vaak wordt het kind vanzelf al rustiger door jouw kalmte. Daarnaast is het voor jouzelf ook prettiger om rustig te zijn (blijven) dan om boos te worden.
  • Geef je kind de tijd om de woede eruit te laten komen op de manier die jullie hebben afgesproken (bij punt 1 in mijn vorige artikel staat hoe je dat kunt doen). Hoelang je kind nodig heeft om tot rust te komen, zal per situatie verschillen. Als je afspraken hebt gemaakt over wanneer en hoe jullie na zo’n situatie weer bij elkaar komen (zie punt 3 in mijn vorige artikel), dan zal er geen nieuwe woede-uitbarsting komen, omdat je te snel naar je kind toe bent gegaan.
  • Een gesprek voeren terwijl je kind nog heel boos is, heeft echt geen zin. De hersens zijn op dat moment simpelweg niet in staat om te luisteren naar jouw adviezen, inzichten en/of opmerkingen. Dus wees verstandig en wacht hiermee tot je kind weer tot rust is gekomen.
Wil je nog meer tips en inzichten lezen? Klik dan op het tabblad BLOGS/ARTIKELEN hier op de website, daar vind je verschillende artikelen over boosheid en andere emoties. Je kunt ook het GRATIS E-boek Grip op Boosheid aanvragen via het tabblad GRATIS HULP en je kunt je aanmelden voor de workshop Grip op Boosheid via het contactformulier onder tabblad CONTACT. Uiteraard kun je ook altijd persoonlijk contact met me opnemen via info@okidokikindercoaching.nl of 06-477 59 139.

HELP, mijn kind is zo vaak boos en ik weet niet meer wat ik moet doen!!!! (deel 1)

Heeft jouw kind regelmatig woede uitbarstingen? Heb jij al van alles geprobeerd, maar word je uiteindelijk zelf ook woedend of voel je je juist volledig lamgeslagen? Lees dan snel dit artikel en je weet alvast een paar dingen die je gaan helpen!

Er zijn twee momenten waarop je in actie moet komen om grip te krijgen op boosheid: vóórdat er boosheid is en wanneer de boosheid er in alle heftigheid is. Vandaag geef ik je tips en inzichten over wat je kunt doen vóórdat er boosheid is. Want ook hier geldt het spreekwoord “Een goede voorbereiding is het halve werk”. Door op rustige, gewone momenten bepaalde dingen met je kind(eren) te bespreken, kunnen jullie de boze, heftige momenten makkelijker aan.

 

Wat kun je doen op momenten dat er niets aan de hand is:

  • Bespreek wat je kind nodig heeft op momenten dat het zo boos is. De boosheid zal eruit moeten, alleen willen jullie allebei dat dit op een acceptabele manier gebeurt. Zodat er niets kapot gemaakt wordt en er niemand gewond raakt. Dus ga samen in gesprek om manieren te vinden die zowel voor je kind als voor jou goed voelt. Het kan zijn dat je kind op die momenten vooral met rust gelaten wil worden. Of misschien heeft het op die momenten juist behoefte aan een arm om zich heen? Zou het helpen als je dochter of zoon rondjes door de tuin gaat rennen? Of is springen op de trampoline een goed idee? Misschien wil je zoon graag stompen in een berg met kussens of wil hij heel hard knijpen in een stressbal of een knuffel? Bespreek met je kind welke manieren van ontlading en tot rust komen er zijn, en kies daar samen een aantal uit die voor jullie allebei goed voelen. Want pas wanneer de woede uit het lijf van je kind is, is er ruimte om te bespreken wat er aan de hand is en om te zoeken naar oplossingen. In de ‘heat of the moment’ is dit namelijk absoluut onmogelijk.

 

  • Nadat jullie weten wat je kind nodig heeft tijdens de heftige boosheid, is het slim om te bepalen op welke manier jullie kunnen zorgen dat dit niet vergeten wordt tijdens de boosheid. Met andere woorden, hoe zorgen jullie ervoor dat je zoon eraan denkt dat hij nu even moet gaan springen op de trampoline? Hoe zorgen jullie ervoor dat je dochter eraan denkt dat zij die stressbal moet gaan pakken of juist een knuffel bij jou komt halen? Sommige kinderen onthouden dit zelf, anderen hebben jou nodig als geheugensteuntje. Vaak is het handig om een bepaald gebaar, voorwerp of kort zinnetje (misschien zelfs maar 1 woord) af te spreken, zodat je heel eenvoudig en kort duidelijk kunt maken wat je kind kan gaan doen om de woede te uiten en tot rust te komen.

 

  • Vraag je kind ook hoe en wanneer jullie kunnen bespreken waar de woede vandaan kwam en wat jullie kunnen doen om het een volgende keer niet zover te laten komen. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat je kind naar jou toekomt, zodra het toe is aan dit gesprek. Maar voor veel ouders is het ook fijn om iets af te spreken waarbij de ouder het initiatief tot het gesprek kan nemen. Houd er wel rekening mee dat je kind niet altijd zal willen praten over het waarom en het hoe. Bespreek dit ook van tevoren met je kind en accepteer het wanneer je kind na afloop niet wil praten. Geef je kind de ruimte en het vertrouwen dat hij/zij zelf oplossingen kan bedenken en jou hier niet altijd voor nodig heeft.

In een volgend artikel zal ik je tips en inzichten geven over wat je kunt doen op het moment dat de boosheid er in al zijn heftigheid is, zodat jullie de boze, heftige momenten makkelijker aankunnen in de toekomst.

Wil je nog meer tips en inzichten lezen? Klik dan op het tabblad BLOGS/ARTIKELEN hier op de website, daar vind je verschillende artikelen over boosheid en andere emoties. Je kunt ook het GRATIS E-boek Grip op Boosheid aanvragen via het tabblad GRATIS HULP en je kunt je aanmelden voor de workshop Grip op Boosheid via het contactformulier onder tabblad CONTACT. Uiteraard kun je ook altijd persoonlijk contact met me opnemen via info@okidokikindercoaching.nl of 06-477 59 139.

Ik haat je! Ik mag nooit iets van jou!

Krijg jij deze woorden regelmatig naar je hoofd geslingerd? Heb jij een kind dat geen grip heeft op zijn of haar boosheid? Kinderen die regelmatig ontploffen, die elke dag wel een boze reactie geven op wat er gebeurt of juist om wat er niet gebeurt.

Boosheid is een lastige en vaak heftige emotie, voor iedereen, voor je kind en voor jou als ouder. Het is een emotie waarbij je vaak niet goed weet wat je ertegen kunt doen of hoe je erop moet reageren. In dit artikel geef ik een paar inzichten in boosheid, zodat je beter weet waar het vandaan komt, dat er ook iets goeds is aan boosheid en hoe je juist wel en juist niet zou moeten reageren op een boze bui van je kind.

Oorzaken boosheid

Boosheid kan door heel veel verschillende dingen veroorzaakt worden. Belangrijk is om te weten dat achter elk gedrag (dus ook achter boos gedrag) een bepaalde behoefte schuil gaat. Het kind dat de woorden uit de titel schreeuwde wilde heel graag iets en toen zij dat niet mocht van haar ouders, werd ze boos. Dat ‘iets willen’, die behoefte verschilt uiteraard per persoon en per situatie. Het is daarom niet makkelijk om de behoefte meteen te weten, maar het is zeker de moeite waard om ernaar op zoek te gaan.

Waarom is boosheid goed?

Door boos te worden, zeg je eigenlijk “tot hier en niet verder”, “mijn grens is bereikt”, of zelfs “je bent (ver) over mijn grens heen gegaan”. Het is dus een manier om onszelf te beschermen. Als je kind nooit boos wordt, dan kan het zijn dat er regelmatig over zijn of haar grens heengegaan wordt. Heel belangrijk om hier iets aan te gaan doen lijkt me, want we weten allemaal dat zo’n situatie vergaande gevolgen kan hebben.

Hoe juist wel en juist niet reageren

Op het moment dat je kind woedend is, heeft het geen zin om het gesprek aan te gaan. De hersens van je kind zijn door de woede soort van ‘uitgeschakeld’ waardoor ze zo’n gesprek niet kunnen voeren. Zelf boos terug reageren, heeft ook geen zin, want dat is alleen maar olie op het vuur en zal de boosheid bij je kind alleen maar groter en heftiger maken. Het beste wat je kunt doen op het moment dat je kind heel boos is, is zelf rustig blijven en laten weten dat je er voor je kind bent (voor een knuffel of een gesprek).

Afspraken maken met je kind

Het beste is om op een rustig moment met je kind te bespreken wat voor hem of haar een fijne manier is om weer rustig te worden. Dit verschilt namelijk per kind, dus bespreek welke plek, welke manier en welke persoon het beste is voor jouw kind. Spreek ook af hoe jij je kind hiermee kan helpen wanneer je kind woedend is. Dus hoe geef jij aan wat die afgesproken manier, plek of persoon is die kan helpen? Dit kan het beste met een korte zin of misschien een bepaald gebaar.

Soms heeft je kind het juist nodig om de boosheid fysiek te kunnen uiten, Ook hierover kun je het beste op een rustig moment samen bepalen wat wel en wat niet acceptabel is. Met deuren slaan is voor de meeste ouders niet acceptabel, maar in kussens stompen of op de trampoline springen waarschijnlijk wel. Ga dus samen op zoek naar manieren waarop de woede er lichamelijk uit mag komen.

Meer informatie of hulp nodig?

Heb je na het lezen van dit artikel het gevoel dat je nog meer informatie of hulp nodig hebt? Kijk dan onder het kopje “Welke hulp is er?” of neem direct contact met mij op via 06-477 59 139. Ik heb meerdere artikelen en zelfs een E-boek geschreven over boosheid, ik begeleid ouders en kinderen in 1-op-1 coaching en ik geef workshops over Grip op Boosheid. De artikelen kun je op deze pagina (Blogs/Artikelen) lezen en onder het kopje “Welke hulp is er?” kun je informatie vinden over de coaching en de workshops.

Ik ga NOOIT meer met jou naar de speeltuin! Het is ook ALTIJD hetzelfde liedje met jou!

De vader die dit schreeuwde naar zijn dochter had al spijt van zijn woorden, nog voordat het laatste woord weerklonk. Maar ja, hij had ze al gezegd en zijn dochter staarde hem met opengesperde ogen en mond aan. Waarna ze in tranen uitbarstte en heel hard wegrende. Dit alles gebeurde in slechts een paar seconden tijd.

Ik zag de vader nog achter zijn dochter aanrennen, maar heb ze daarna niet meer gezien, dus ik weet niet wat er verder nog is gebeurd tussen die twee. Wat ik wel weet is dat mijn hart pijn deed. Voor de vader, voor het meisje en voor al die andere ouders en kinderen die dit soort situaties meemaken.

Heftige emoties die zorgen voor heftige woorden.

We zijn (gelukkig) allemaal mensen en dus schieten we allemaal weleens uit onze slof, zeggen we allemaal weleens domme dingen en reageren we allemaal weleens te heftig op een ander. Als ouder/opvoeder doen we dat natuurlijk ook, maar het lastige is dat we hiermee onze kinderen iets leren wat we ze liever niet leren: in boosheid overhaaste beslissingen nemen of overtrokken reacties geven. Nu vraag je jezelf misschien af: Hoezo leren we ze dat? Dat leren we ze omdat kinderen doen wat wij doen, niet wat wij zeggen dat ze moeten doen.

De vader in het voorbeeld hierboven was extreem geïrriteerd doordat zijn dochter in de speeltuin de hele tijd om een ijsje vroeg. Naast de speeltuin zat namelijk een ijssalon en ik neem aan dat het meisje elke keer als ze in deze speeltuin waren, onophoudelijk bleef vragen om een ijsje. Uiteindelijk werd dit de vader te veel en schreeuwde hij in boosheid “Ik ga NOOIT meer met jou naar de speeltuin! Het is ook ALTIJD hetzelfde liedje met jou!”

Terwijl hij diep in zijn hart heel goed weet, dat hij echt nog wel een keer met haar naar de speeltuin zal gaan en dat zijn dochter echt niet altijd om een ijsje zeurt. Dus zal hij terug moeten komen op zijn woorden. Nou hoeft dat in dit geval misschien niet, want zijn dochtertje was nog heel jong, maar wat oudere kinderen zullen waarschijnlijk de volgende keer dat hij met ze naar een speeltuin gaat, terugkomen op wat hij eerder had gezegd. Het is daarom verstandiger om niets te zeggen wanneer je boos bent en pas wanneer je weer rustig bent met je kind te praten over het gedrag waar jij last van had.

Dat is namelijk het moment waarop je samen kunt bedenken hoe het de volgende keer anders kan gaan, zodat je allebei een fijne tijd in de speeltuin hebt (met misschien zelfs een ijsje toe😊).

In komende artikelen zal ik een aantal inzichten en tips delen over wat je nog meer kunt doen om samen met je kind grip te krijgen op boosheid. Wil je daar niet op wachten? Vraag dan vandaag nog mijn gratis E-boek Grip op Boosheid aan via deze link.

Nee, ik wil naar de speeltuin!!!

Ben jij net als ik een ouder die zo ontzettend graag je kind wilt helpen dat je meteen met 2 of 3 oplossingen aan komt dragen? Wanneer mijn dochter moeite had met een leerkracht of met een situatie met een vriendin, dan had ik in een paar seconden wel een aantal mogelijke oplossingen paraat. En die vertelde ik haar ook. In het begin echt met woorden als “zeg dit, doe dat, bespreek dat.” Later iets genuanceerder, “misschien kun je dit doen/zeggen/bespreken”, omdat ik merkte dat ze het niet fijn vond op de manier waarop ik ‘opdrachten gaf’.

Door (zelf)studie ben ik inmiddels tot het inzicht gekomen dat je beter kunt achterhalen welke behoefte je kind heeft en van daaruit op zoek te gaan naar mogelijke oplossingen. Het is niet altijd makkelijk om de behoefte te raden/vinden, maar ik heb wel gemerkt dat je op die manier tot veel passender oplossingen komt. Oplossingen waar je niet zo snel op zou zijn gekomen als je alleen maar naar het ‘probleem’ had gekeken.

Een voorbeeld om dit duidelijk te maken.

Stel je kind wil naar de speeltuin bij jullie om de hoek, maar jij hebt geen zin om zolang op een hard bankje in de wind te zitten. Dus je stelt voor om samen de hond uit te laten in plaats van naar de speeltuin te gaan. Voor jouw gevoel een prima oplossing: Jullie zijn dan wel allebei buiten, je kind kan lekker rennen en met de hond spelen in het bos en jij hoeft er niet nog een keer uit om de hond later uit te laten. De reactie van je kind is echter: “NEE, ik wil naar de speeltuin!!!!” Hoe kan dit nou? Vorige week werd hij toch helemaal blij van mijn voorstel? Waarom nu dan niet?

Herkenbaar?

Is dit je wel eens (of vaak) overkomen? En snap jij er helemaal niets meer van? Vraag je je nu af wat dit nou met behoeftes te maken heeft? Ik zal het je uitleggen: Wanneer je (samen met je kind) had gezocht naar de behoefte achter de wens naar de speeltuin te gaan, dan had dat bijvoorbeeld kunnen zijn: duikelen, schommelen, glijden. Allemaal dingen die in het bos niet kunnen. Dus een passender oplossing zou zijn geweest: naar de binnenspeeltuin gaan, daar kan je kind lekker duikelen, schommelen en van de glijbaan af en jouw behoefte aan warmte en een comfortabele stoel wordt ook vervuld, omdat je lekker binnen op een zachte bank lekker kan zitten.

Hoe doe ik dat?

Stel vragen om erachter te komen waar je kind behoefte aan heeft, wat hij of zij nodig heeft. Dus in de situatie van de speeltuin kun je bijvoorbeeld vragen: Wil je graag buiten zijn? Wil je graag hard rennen? Wil je lekker schommelen en glijden? Wil je met je vriendjes uit de buurt spelen? Door dit soort vragen te stellen, krijg je een helder beeld van wat je kind graag wil en kun je dus met passende oplossingen komen. Vergeet daarbij niet je eigen behoefte! In dit geval heb je behoefte aan warmte en comfort, dus benoem dit ook richting je kind en neem het ook mee in de mogelijke oplossing.

Mijn tip

Leer kijken/zoeken naar de behoefte die achter een vraag of achter bepaald gedrag zit. Het zal je naast passender oplossingen ook een veel fijner contact met je kind opleveren. Want wie wordt er niet blij van wanneer er echt gekeken wordt naar wat jij als persoon nodig hebt, wat jouw behoefte is? En nogmaals: vergeet daarbij niet dat jouw eigen behoefte ook vervuld mag worden, niet alleen die van je kind

Is je kamer nou nog niet opgeruimd!!! We hadden toch afgesproken dat je dat voor het avondeten zou doen?

Hoe vaak heb ik dat wel niet tegen mijn dochters gezegd (en soms geschreeuwd). Ik voel nu weer de frustratie, machteloosheid en moedeloosheid. Toen wist ik nog niet wat ik inmiddels wel weet: wij denken dat we een afspraak met onze kinderen maken, maar voor hen voelt het gewoon als een opdracht.

Afspraken maken doe je namelijk samen. Een afspraak is iets dat jij en een ander elkaar toezeggen. Dat impliceert dus vrijwilligheid. Als jij niet wilt, maak je de afspraak niet. Het is pas een afspraak als alle partijen vinden dat het een afspraak is en dat kan pas wanneer je erachter staat.

Mijn ervaring

Mijn ervaring als moeder en als leerkracht is dat wij volwassenen bijna nooit echt een afspraak met kinderen maken. Meestal geven we ze feitelijk een opdracht die we een “afspraak” noemen. Wij willen dat er bepaalde dingen wel of juist niet gebeuren en dus ‘spreken we af’ dat de kamer voor het avondeten is opgeruimd, dat jassen niet op de grond gegooid worden, maar netjes worden opgehangen aan de kapstok, dat we elkaar op school niet uitschelden, dat we het klaslokaal netjes houden, etc. Tegenwoordig worden afspraken op school/in klassen al wel wat meer in overleg vastgelegd heb ik het idee, maar in de meeste huizen geven ouders nog heel vaak opdrachten die ze vervolgens afspraken noemen. Deze ouders krijgen vast regelmatig de volgende reactie van hun kind(eren): “Dat heb ik nooit afgesproken!! Dat wil jij gewoon!”

Mijn tip

Mijn tip voor alle ouders (en leerkrachten) is daarom: maak daadwerkelijk afspraken met je kind(eren). Zorg dat beide partijen het eens zijn over wat je afspreekt en als dit echt niet lukt, terwijl je wel wilt dat het gebeurt: noem het dan een regel of een opdracht en geen afspraak! In het begin vraagt het maken van afspraken waarschijnlijk wat meer tijd en energie, maar de kans dat die kamer gewoon op tijd wordt opgeruimd, of de jassen netjes opgehangen worden aan de kapstok is vele malen groter dan daarvoor. En op het moment dat je dochter zich niet aan de afspraak houdt, kun je haar daar wel veel beter op aanspreken, omdat ze akkoord is gegaan met de afspraak toen jullie hem maakten.

Veel succes met het maken van afspraken de komende tijd!

Wat wil ik nou? Wat zal ik nou? Waarom weet ik het nou nog steeds niet?

Frustratie, irritatie, machteloosheid en verdriet streden regelmatig om voorrang tijdens het stellen en beantwoorden van bovenstaande vragen de afgelopen 30 jaar.

Ik had zo’n moment toen ik 18 was (wat ga ik studeren?), toen ik net terug was uit Australië in 2003 (wat ga ik doen: werken of omscholen tot leerkracht?), toen ik een aantal jaar voor de klas stond (blijf ik leerkracht of ga ik terug naar het bedrijfsleven?), nadat ik anderhalf jaar op kantoor had gewerkt (ik mis het werken met kinderen) en uiteindelijk in 2018 (blijf ik in het onderwijs of ga ik vol voor mijn praktijk?).

Sinds 2003 is het antwoord op de vraag “Wat wil ik nou?” elke keer weer “Ik wil met kinderen werken. Ik wil de persoon zijn die hen kennis, kunde en handvatten geeft om stevig in de maatschappij te kunnen staan en om de wereld weer wat prettiger te maken qua omgang met elkaar.”

Als leerkracht merkte ik dat ik te weinig tijd kon vinden voor dat wat ik het allerbelangrijkste vind om ze te leren en dat is “het omgaan met elkaar”. Dus toen ik in 2012 voor mijn eigen dochter in contact kwam met een kindercoach, voelde ik meteen “dit is wat ik zelf wil gaan doen!”. Uiteraard heb ik toen niet meteen een eigen praktijk gestart (dat zou pas ‘stoer’ zijn geweest), maar vanaf dat moment heb ik wel, rustig in mijn eigen tempo, steeds meer en grotere stappen gezet om mijn eigen praktijk OKIDOKI-Kindercoaching op te tuigen.

Met als resultaat dat ik me nu zoveel als ik wil, kan focussen op het helpen en ondersteunen van ouders en kinderen. Ik heb inmiddels heel wat ouders en kinderen met mijn kennis, ervaring en enthousiasme vele inzichten, tips en tools gegeven waardoor ze als individu en als gezin weer vol vertrouwen meedraaien in hun omgeving.

Om dat nog meer te kunnen gaan doen, ben ik op dit moment druk bezig met het bedenken van ‘producten’ die ouders en kinderen kunnen ondersteunen zonder dat ze fysiek in de praktijk hoeven te zijn. Want hoewel ik intens geniet van de 1 op 1 coachingssessies in mijn praktijk, weet ik ook dat niet iedereen de stap naar individuele coaching al kan of wil zetten. Maar ik wil ook die ouders en kinderen graag een stapje verder helpen. Vandaar dat ik bezig ben met het zoeken naar die andere middelen.

Ik borrel over van de ideeën, vind het lastig om keuzes/prioriteiten te stellen, maar zodra ik een besluit heb genomen en wat verder ben met het concreet maken van het ‘product’ zal ik het jullie via dit kanaal laten weten.

Wordt dus vervolgd!!!

Ik kan het niet! Dat lukt me nooit!

Veel te vaak hoorde ik deze woorden van mijn kinderen, van mijn leerlingen en regelmatig ook van mijzelf. Zo jammer, want het zorgt er meestal voor dat dingen ook inderdaad niet lukken. Met andere gedachten, een andere mindset, lukken dingen vaker of op zijn minst is het gevoel dat jijzelf hebt veel prettiger.

Als je dochter regelmatig zegt “Ik kan het niet!” en “Dat lukt mij nooit!” dan heb ik een paar tips voor je:

  • Neem haar serieus en geef aan dat het inderdaad moeilijk is wat zij wil of moet doen.
  • Geef aan dat jij sommige dingen ook heel moeilijk vindt, maar dat je het wel altijd probeert. Dat je soms om hulp vraagt, maar dat het je bijna altijd lukt.
  • Stel vervolgens vragen over de gedachten die je dochter in haar hoofd heeft: “Klopt het dat het je nog nooit is gelukt?” “Weet je zeker dat je het niet kunt?”
  • Ga daarna samen op zoek naar gedachten die zouden kunnen helpen: “Ik heb al wel een keer…. En dat is toen ook gelukt.” Of “Als ik eerst goed kijk hoe … het heeft gedaan, dan weet ik beter hoe ik het zou kunnen doen.”
  • Blijf in de buurt als je dochter het gaat proberen en stimuleer haar om door te zetten. Neem het niet over, want dan krijgt ze niet de succeservaring die ze nodig heeft.
  • Geef complimenten over het proces, over wat zij doet en niet over wat ze bereikt. Zeg bijvoorbeeld “Dat heb je goed aangepakt” of “Knap dat je door hebt gezet toen het even niet lukte”. Bij een tekening kun je bijvoorbeeld zeggen: “Wat heb je goed op de details gelet van die hond, ik zie heel duidelijk vlekken in zijn vacht” in plaats van “Wat heb je die hond mooi getekend”
  • Als je merkt dat de taak te groot is voor je dochter, dat ze de taak niet kan overzien, help haar dan om de taak in kleinere stappen te breken en schrijf die samen met haar op. Op die manier is er structuur en overzicht en kan je dochter meerdere succesmomenten hebben tijdens het hele proces.

In het plaatje bij deze tekst staan meerdere voorbeelden van een positieve mindset, ook wel Groeimindset genoemd. Neem ze eens rustig door en kijk of je er een aantal kan gebruiken voor jezelf of iemand in je omgeving die vaak een (negatieve) vaste mindset heeft. Ik zou het heel leuk vinden als je je bevindingen met mij wilt delen. Dat kan onder dit artikel of via info@okidokikindercoaching.nl als je niet wilt dat iedereen het kan lezen.

Zie lastig gedrag als een noodsignaal

Ik las lang geleden een interessant artikel waarin iemand ‘probleemgedrag’ vergeleek met koorts. Ik weet helaas niet meer wie het artikel heeft geschreven, maar ik neem graag de vergelijking over.

Bij koorts weten we allemaal dat dit een reactie is op iets wat ‘niet goed is in het lichaam’. Op internet heb ik de volgende uitleg gevonden over koorts: “Koorts is een normale, goede reactie van uw lichaam als een virus of bacterie uw lichaam binnen wil komen. Uw lichaam gaat dan stoffen maken tegen het virus of de bacterie: dit zijn afweerstoffen. Hierbij kan uw lichaam de temperatuur verhogen. Bij een hogere temperatuur kan uw lichaam meer afweerstoffen aanmaken. Zo kan uw lichaam het virus of de bacterie beter onschadelijk maken. Koorts is dus een goede reactie van uw lichaam.”

Een noodsignaal, een waarschuwing
De koorts is dus een noodsignaal, een waarschuwing om aan te geven dat er iets aan de hand is waar je iets aan moet doen. Daarnaast is het ook een hulpmiddel, het is een middel om je lichaam weer beter te maken. Je kunt ervoor kiezen om medicijnen in te nemen om de koorts zo snel mogelijk te verlagen, maar dan ontneem je je lichaam de kans om beter te worden. Als je daarnaast ook niets doet aan het onderliggende probleem (de infectie of bacterie waar de koorts op reageerde), los je het echte probleem dus niet op, zal de infectie of bacterie niet verdwijnen en op een later tijdstip weer de kop opsteken, misschien nog wel heftiger dan de eerste keer.

Hetzelfde geldt voor ‘probleemgedrag’. Het gedrag is een signaal dat er iets niet goed is in het leven van de ‘lastige persoon’. Je kunt acties nemen om te zorgen dat het gedrag verandert, maar als je niet onderzoekt wat de reden voor het gedrag is en daar iets aan gaat doen, zal het gedrag uiteindelijk weer terugkomen. Soms zelfs in versterkte mate.

Dus focus niet op het zeuren, schreeuwen, liegen, dwarsliggen, spijbelen, weglopen, vechten, zich terugtrekken of op de woedeaanvallen, maar zie het als een signaal en ga op zoek naar de reden van dit gedrag. Daarna kun je kijken of je iets aan de oorzaak, de reden van het gedrag kunt veranderen. Zodra dat gelukt is, verdwijnt het ‘lastige gedrag’ automatisch.

Maar hoe dan?
De meeste volwassenen proberen van alles in hun reactie op het gedrag: geduldig blijven, negeren, belonen/straffen, boos worden, positieve aandacht geven, heel streng zijn, alles toestaan, etc. Maar dit zijn reacties op het zichtbare gedrag (de koorts), maar er wordt helaas te weinig gezocht naar de reden achter het gedrag.

Op zich begrijpelijk, want we hebben NU last van het gedrag en willen dat het NU stopt. Uitzoeken waarom een kind zich zo gedraagt, kost tijd en inspanning. Iets wat we lang niet altijd hebben op zo’n moment. Maar als we het gedrag gaan zien als het waarschuwingssignaal dat het is en ons realiseren dat het oplossen van de reden van het gedrag de èchte oplossing is, dan weten we ook dat het die tijd en inspanning meer dan waard is.

Bepaal welk doel je nastreeft
Een huilbui kan een teken zijn dat het kind zich eenzaam voelt, een driftbui kan het gevolg zijn van de angst om ergens heen te gaan, met dwarsliggen kan een kind aan willen geven dat het zich niet gezien of gehoord voelt. Pas als het kind zich niet meer eenzaam voelt, zal het huilen stoppen, pas als de angst om ergens heen te gaan is erkent en daar een oplossing voor is gevonden, zullen de driftbuien stoppen, pas als het kind zich gezien en gehoord voelt, zal hij niet meer dwarsliggen.

We willen dat onze kinderen gelukkig zijn, zich goed voelt. Dus heb als doel “Ik wil dat mijn kind zich goed voelt, dat mijn kind gelukkig is” en niet “De driftbuien moeten stoppen” of “Ik wil dat hij niet meer vecht met andere kinderen”. Als je kiest voor het eerste doel is het makkelijker om je vol overgave te storten op het zoeken naar de achterliggende reden van het gedrag en minder gefocust te zijn op het gedrag zelf.

Gedrag heeft altijd een reden, een functie

Soms zijn we als ouder en verzorger ten einde raad, omdat een kind gedrag vertoont waar wij niet blij van worden. Of waar anderen in de omgeving van het kind niet blij van worden. En soms is ook het kind zelf niet blij met het gedrag.

Waarom vertoont het kind dit gedrag?
Zeker in het laatste geval, als het kind zelf ook niet blij is met zijn of haar gedrag? Dat heeft alles te maken met het feit dat elk gedrag een reden, een functie heeft. Soms is die reden of functie niet heel helder en duidelijk, maar in veel gevallen wel.

Als Mila vecht met Sem, dan komt er na een gesprekje meestal uit dat Sem iets heeft gedaan of gezegd waar Mila heel erg boos om werd. En Mila wist geen andere manier van reageren dan vechten. Of als Levi zich elke dag de brandweerauto in de kleuterklas van andere kinderen afpakt, dan is wel duidelijk dat Levi gewoon heel erg graag met die brandweerauto wil spelen.

Maar wat als Emma elke dag haar spellingschrift van tafel veegt, zodra het op haar tafel wordt gelegd, of wanneer Noah altijd in woede uitbarst zodra zijn zusje in zijn kamer komt? Of als Zoë zich thuis helemaal terugtrekt en niet wil praten over wat haar dwarszit? Dan is het waarom van het gedrag niet zo duidelijk en helder.

Wat is de beste reactie op dit gedrag?
Ik ben van mening dat we elk “probleemgedrag” moeten zien als een waarschuwingssignaal. Het kind wil ons laten weten dat er iets aan de hand is, dat het leven niet is zoals hij/zij het fijn vindt. Oftewel: deze jongen of dit meisje zit niet lekker in zijn of haar vel. En wat kun je dan doen als ouder/verzorger?

De beste reactie op dit gedrag is: zoek naar de boodschap achter het gedrag. Want er zijn globaal twee functies voor “probleemgedrag”:

  • Het gedrag is een manier om zichzelf te beschermen tegen een bepaald naar of negatief gevoel (machteloosheid, verdriet, angst, …)?
  • Het gedrag is een manier om te laten zien dat er iets aan de hand is.

Daarom is mijn voornaamste tip aan ouders en verzorgers: Onthoud dat het kind dit gedrag vertoont met een reden en het is aan jullie om die reden te achterhalen. Want zolang er niets gebeurt aan ‘dat wat er aan de hand is’, zal het probleemgedrag ook blijven komen. Je kunt hele duidelijke afspraken maken over het niet meer vertonen van het gedrag en je kind kan zich daar ook super aan houden (Levi zal de brandweerauto niet zomaar meer afpakken, Mila zal niet gaan vechten als ze haar zin niet krijgt, Emma zal haar spellingsschrift niet meer op de grond gooien, etc.), maar ik geef je op een briefje dat er redelijk snel ander “probleemgedrag” voor in de plaats komt. Net zolang tot het èchte probleem waar het kind mee worstelt is ‘aangepakt’.

Hoe los je het op?
Dus doe je kind (en jezelf) een groot plezier en ga uitzoeken wat het kind wil vertellen met zijn/haar gedrag. Onderzoek wat het èchte probleem is waar aandacht voor nodig is. Is je zoon misschien heel verdrietig of eenzaam en vertoont hij daarom dit gedrag? Voelt je dochter zich misschien niet echt gehoord, gezien of begrepen? Ervaart je zoon misschien heel veel spanning in zijn leven? Heeft je dochter misschien moeite met het schoolwerk? Zodra je dàt hebt achterhaald, kan daar aan gewerkt worden. Daarna zal het “probleemgedrag” uiteindelijk stoppen en zit het kind weer veel lekkerder in zijn/haar vel.

Kan ik dat wel?
En mocht je nu denken dat dit teveel of te lastig is om zelf aan te pakken. Dan kan ik je vertellen dat er veel hulp te vinden is in de buurt. Zo kun je altijd in gesprek gaan met de leerkracht(en) van je kind. Zij zien je zoon of dochter elke dag en hebben ontzettend veel ervaring met kinderen van die leeftijd. Daarnaast zijn ze zeer gepassioneerd om je kind zo goed mogelijk te ondersteunen, ook op emotioneel en sociaal gebied. Ook zijn er op scholen meestal speciale begeleiders aanwezig die gericht met je kind aan de slag kunnen, zoals een vertrouwenspersoon, een Intern Begeleider, e.d. En buiten school zijn er ook meerdere mogelijkheden voor hulp: psychologen, therapeuten en natuurlijk ook kindercoaches zoals ik.

Heb je vandaag al een compliment gegeven?

Vandaag, op Nationale Complimentendag, wil ik jullie graag iets meegeven over het geven van complimenten. Velen van ons geven ongetwijfeld al lang en regelmatig complimenten aan anderen, maar ik weet (uit eigen ervaring en van verschillende cursussen) dat het geven van een ‘goed’ compliment toch nog niet zo eenvoudig is als we denken. Met ‘goed’’ bedoel ik een compliment dat daadwerkelijk binnenkomt, dat resoneert bij de persoon die gecomplimenteerd wordt. Hij of zij ervaart bij zo’n compliment ook een positief gevoel. Dat bedoel ik met een ‘goed’ compliment.

Wat maakt een compliment een ‘goed’ compliment?

Als je heel specifiek en concreet aangeeft wat je waardeert of bewondert en vertelt wat het positieve effect is voor jou, de omgeving of de persoon zelf, zal je compliment het meeste effect scoren. Door te benoemen wat je speciaal en fijn vindt aan het positieve gedrag, zal de ontvanger van het compliment zich bewuster zijn van het positieve effect en de positieve gevolgen van zijn/haar gedrag.

Ook is het belangrijk om het compliment individueel en persoonlijk te maken, waarbij je het gedrag benoemt en complimenteert en niet zozeer de persoon als geheel. Dus niet “Jij bent goed” maar juist “Jij hebt …  goed gedaan”.

Richt je in het compliment vooral op de inzet, het proces, de ontwikkeling van het kind. Het eindresultaat is van minder belang. Ook is het goed om complimenten te geven op momenten dat dingen niet zijn gelukt, maar het kind bijvoorbeeld wel heeft doorgezet.

Vaak vergelijken we kinderen met andere kinderen. Het is echter verstandiger om het kind met zijn/haar eigen prestaties te vergelijken. Dus benoemen wat het nu wel kan of beter kan dan eerder. Daardoor ziet het kind dat het groeit en dat is een enorme stimulans om door te gaan.

Uiteraard werkt een compliment alleen maar als het oprecht en welgemeend is, dus vanuit je hart gegeven wordt. Ook is het beter om een realistisch compliment te geven en iets wat goed, knap of mooi is niet enorm aan te dikken en erg te overdrijven, In eerste instantie lijkt dit misschien positief, maar uiteindelijk zal de ontvanger van het compliment gaan twijfelen aan de oprechtheid en waarheid van het compliment.

Hoe geef je een compliment het beste?

Het allerbelangrijkste is dat je echt contact hebt met de persoon die je gaat complimenteren. Dus loop naar hem/haar toe, ga eventueel op gelijke hoogte zitten en zorg voor oogcontact. Begin je compliment met “Ik …..” en benoem dan het gedrag of de actie van de ander waar jij blij van wordt, waardering voor hebt. Geef duidelijk aan wat dit gedrag/actie is en wat je daar zo fijn aan vindt (wat het voor jou betekent dat deze persoon dit deed/doet). Vaak zorgt een voorbeeld voor meer duidelijkheid.

Bovenstaande stappen zet je vooral als je zelf heel bewust je kind een compliment wil geven. Er zijn echter ook heel wat momenten waarop je zoon of dochter je min of meer vraagt om een compliment. Door je iets te laten zien dat ze hebben gemaakt of door te vertellen over iets wat ze hebben gedaan. Op zo’n moment is het van belang dat je meer doet dan een algemeen compliment geven. Geef dan een compliment over iets specifieks van die tekening, dat bouwwerk, die actie. Bijvoorbeeld ”Wat heb je die poes mooi ingekleurd” of “wat heb jij een vrolijke en kleurrijke tekening gemaakt”. Of als je kind voor het eerst alleen van de glijbaan is afgekomen, kun je zeggen “Wat stoer dat je helemaal alleen van de glijbaan bent gegaan zeg!”

Het Complimentenspel

Vorig jaar ben ik een heel leuk kaartspel tegengekomen “Het ComplimentenSpel”. Dit spel bevat 80 verschillende soorten complimenten die gericht zijn op de vaardigheden en eigenschappen die kinderen ontwikkelen in hun jeugd. In mijn praktijk gebruik ik ze regelmatig om kinderen te laten groeien in hun eigenwaarde en om ze duidelijk te maken hoe fijn het is om een compliment te krijgen. In de thuissituatie kunnen deze kaarten ook goed gebruikt worden. Bij de kaarten zit een handleiding met allerlei spelideeën, maar je kunt ook heel gewoon een compliment op het kussen van je kind leggen voordat het naar bed gaat, of op zijn/haar bord voor het avondeten of je kunt een kaartje in een enveloppe stoppen en daadwerkelijk op de post doen naar je kind. Zeker in deze aparte tijden is het extra leuk om ‘echte’ post te ontvangen!

WOEDE-AANVALLEN, hoe ga jij ermee om?

Voor veel ouders zijn woede-aanvallen van hun kind een nachtmerrie. Omdat ze niet goed weten hoe ze erop moeten reageren, ze zich schamen voor de manier waarop hun kind de aandacht op het gezin vestigt, ze zelf heel geëmotioneerd raken, ze willen dat het zo snel mogelijk ophoudt, etc.

Om al deze ouders een steuntje in de rug te geven, volgen hieronder een aantal tips over omgaan met een woede-aanval van een kind.

Ga geen krachtmeting met ze aan.

Kinderen die in een heftige boosheid zitten, zullen of in VLUCHT- of in VECHT-modus gaan, Dit is een primaire reactie, die zonder (echt) nadenken wordt ingezet. Als jij de discussie aangaat of als je zelf ook boos reageert, zorg je er alleen maar voor dat je kind steeds bozer wordt. Wanneer niemand gewond raakt of er gevaarlijke situaties ontstaan tijdens de boosheid van je kind, is het beter om wat afstand te nemen (letterlijk) en te wachten tot hij/zij tot rust komt.

Probeer uit de (emotionele) situatie te stappen.

Reageer niet vanuit je eigen emotie, maar probeer uit de situatie te stappen (fysiek en/of mentaal). Als je blijft reageren op de situatie, zeker als je daarin je eigen emoties laat zien, zal de situatie steeds heftiger worden en uiteindelijk zelfs uit de hand lopen. Ook hier geldt: als er geen gevaarlijke situatie ontstaat, haal diep adem, loop weg en blijf rustig. Als dit moeilijk is voor je, zie het dan als een soort TIME-OUT voor jezelf waarin je je emoties weer onder controle kunt krijgen, zodat je later weer rustig kan praten met je kind. Jij hebt als ouder de taak om je kind het goede voorbeeld te geven, door je kind te laten zien hoe jij met heftige emoties en situaties omgaat.

Onthoud dat je kind nog veel te leren heeft.

Kinderen zijn gewoon kleine mensen die, net als wij, het recht hebben om van streek, teleurgesteld, ongelukkig of gewoon heel erg boos te zijn. Het is onze taak als ouders om ze op die momenten te leren hoe ze op een acceptabele manier deze gevoelens kunnen uiten. Dat moeten ze gewoon nog leren. Het is heel belangrijk om het onacceptabele gedrag te benoemen en niet de gevoelens die eronder liggen. Met ander woorden een kind mag heel boos zijn, hij/zij mag alleen niet van alles kapot slaan of mensen pijn doen, of enorm krijsen bijvoorbeeld. Het gedrag dat voortkomt uit de boosheid is onacceptabel, niet de boosheid zelf.

Probeer niet op je boze kind in te praten.

Boze mensen kunnen niet ‘goed’ nadenken, dus tegen ze praten heeft niet heel veel zin. De kans dat ze zullen begrijpen of überhaupt horen wat je zegt is klein. Daar komt nog bij dat we meestal proberen om de ander in te laten zien dat hij/zij het fout ziet en dat is meestal alleen maar olie op het vuur.

Voorkom dat jij in je boosheid overhaast reageert.

Wacht totdat jullie allebei tot rust zijn gekomen, voordat je beslissingen neemt of dingen noemt die voort zullen komen uit het gedrag. Vaak roepen we dat het kind nooit meer iets zal mogen of dat hij/zij altijd iets zal moeten doen als hij/zij doorgaat met dit gedrag. Maar meestal zijn dit gevolgen en beslissingen die je op een rustig moment nooit zou hebben gezegd en waar je ook eigenlijk niet aan wilt vasthouden zodra je afgekoeld bent. En dan zul je het dus terug moeten nemen, of aan moeten passen tijdens het gesprek dat je naderhand met je kind voert over wat er is gebeurd. Handiger is dus om niets te zeggen in boosheid, maar pas tijdens het gesprek achteraf te bepalen wat de gevolgen zullen zijn van het gedrag.

Wees consequent en standvastig mbt gevolg van gedrag.

Als je een beslissing hebt genomen over de gevolgen die voor je kind vastzitten aan het vertoonde gedrag, houdt daar dan aan vast. Laat je niet verleiden door het schuldgevoel of de spijtbetuiging van je kind, laat je niet beïnvloeden door je gevoel van medelijden richting je kind, maar houd vast aan de beslissing die je hebt genomen. Daarom is punt 5 ook zo belangrijk. Als jij je beslissing neemt terwijl je rustig bent en niet meer midden in de situatie zit, kun je een goed doordachte en passende beslissing nemen.

Verzin geen excuses voor het gedrag van je kind.

Natuurlijk kan het zijn dat er eerder iets is gebeurd waardoor het kind anders dan anders reageert. Het lievelingskonijn is de dag ervoor weggelopen, hij/zij heeft gisteren een slecht cijfer terug gekregen op school, de logeerpartij bij opa en oma kan dit weekeinde niet doorgaan en daarom is hij/zij nu van slag. Dus ach, zo erg is het ook weer niet dat hij/zij weigert om zijn schooltas op te ruimen. Zelfs zaken als gescheiden ouders, mentale of fysieke beperkingen moeten geen reden zijn om bepaald gedrag toch te accepteren. Onacceptabel gedrag is onacceptabel gedrag, ongeacht de omstandigheden, achtergrond of beperkingen van een kind. Als ouders kun je ervoor zorgen dat de leefomgeving past bij de mogelijkheden en onmogelijkheden van jouw kind. Maar ook dan kun je hem/haar gewoon duidelijk maken welk gedrag wel en welke gedrag niet mag in jouw ogen.

Zorg dat je de roep om hulp van je kind ziet en erkent.

Kinderen die heel vaak boos zijn, hebben meestal behoefte aan acceptatie en vaardigheden om met anderen om te gaan en om problemen op te lossen. Dat gebrek aan vaardigheden is meestal de reden waarom ze zo boos reageren. Feitelijk is hun boosheid een noodkreet “HELP MIJ!” Negeer deze noodkreet alsjeblieft niet! Probeer te achterhalen wat je kind nodig heeft, wat de boosheid heeft veroorzaakt. Dat is veel belangrijker dan uitzoeken hoe je kind een volgende keer beter kan reageren. Natuurlijk is dat laatste ook belangrijk, maar als je de oorzaak van de boosheid niet achterhaalt en die vervolgens oplost, zal je kind keer op keer zo boos worden in soortgelijke situaties omdat hij/zij niet heeft geleerd hoe hij ermee om moet gaan.

Onthoud wat je graag voor je kind wenst.

De meeste ouders willen dat hun kinderen verantwoordelijke, zelfverzekerde en emotioneel stabiele volwassenen worden. Maar dit kunnen ze niet worden zonder onze hulp. Wij zijn degenen die hen moeten leren om te gaan met moeilijke situaties, andere mensen, andere meningen, teleurstellingen, tegenslagen etc. Dit kunnen we op allerlei manieren doen, door gevolgen te koppelen aan onacceptabel gedrag, maar zeker ook door gesprekken te voeren over de dingen waar ze moeite mee hebben en samen oplossingen te bedenken. Op die manier leren onze kinderen om dit in de toekomst zelf te doen, zonder onze hulp en dat is toch wat we uiteindelijk wensen voor onze kinderen?

Ga het gesprek over oplossingen pas aan NA de woedeaanval.

Als het kind weer rustig is, kun je pas gaan werken aan een oplossing voor de boosheid. Je kunt zo’n gesprek als volgt beginnen: “Je was echt heel boos daarnet. Kan je me vertellen wat je zo boos maakte?” Waarna je het kind uitgebreid laat vertellen. Als je kind is uitgepraat kun je vragen  of hij/zij misschien iets anders had kunnen doen dan (datgene wat hij/zij heeft gedaan). Komt hij/zij niet met ideeën, dan kun jij een aantal dingen noemen die voor jou acceptabel zijn voor je kind om te doen. Vraag je zoon of dochter vervolgens om uit deze lijst van dingen een aantal te kiezen die goed voelen voor hem/haar. Kinderen (mensen) hebben namelijk allemaal behoefte aan autonomie, oftewel we willen heel graag invloed hebben op wat we mogen en kunnen doen. Als jullie samen tot een plan komen voor de volgende keer, zorg er dan voor dat je je kind helpt herinneren aan deze afspraak. Hopelijk kun je dat doen tijdens een volgend boos moment, maar als dat niet lukt, dan zeker tijdens het gesprek achteraf. Heeft je kind precies gedaan wat jullie hadden afgesproken, geef hem/haar hier dan heel duidelijk een compliment voor. Daardoor zal je kind zich (nog) beter voelen en is de kans dat hij/zij het de volgende keer ook weer zo doet des te groter.