Helpende gedachten

Je gedachten kunnen HET VERSCHIL maken!!!

 

In een eerdere post heb ik al aangegeven dat onze gedachten heel krachtig zijn. Jouw gedachten bepalen hoe je je voelt EN hoe je reageert op een situatie. Ja, er zijn situaties waarbij je instinctief reageert, omdat er direct gevaar dreigt (vluchten, vechten of bevriezen). Maar gelukkig zitten wij niet heel vaak in een echt gevaarlijke situatie waarin je instinctief moet reageren.

 

De meeste situaties waarin wij ons bevinden, zijn dusdanig dat onze ‘split second’ gedachte ons gevoel en onze reactie bepaalt. Die gedachte is meestal niet bewust, maar hij is er wel. Wanneer je nu zorgt dat je wel een bewuste gedachte hebt, kun je dus ook je gevoel en je reactie beïnvloeden. Hieronder volgt een voorbeeld van twee verschillende gedachten die een eindexamenleerling zou kunnen hebben met daarnaast het waarschijnlijke gevolg van de gedachte:

 

Gedachte 1:

“Ik moet nog zoveel leren en de toets is al over 2 dagen. Ik ga het dus echt nooit halen!” Wanneer de leerling dit denkt tijdens het leren, zal hij/zij zich overweldigd voelen en misschien zelfs in paniek raken. Geen van tweeën goed om door te zetten, laat staan om effectief te studeren.

 

Gedachte 2:

“Ik heb al hard gewerkt en ik heb de afgelopen twee jaar ook hard gewerkt. Ik ken dus al heel veel van de stof, ik heb nog 2 dagen. Het gaat me lukken.” Deze gedachte benadrukt het feit dat er al heel veel kennis is, het geeft een positieve mindset en vergroot het zelfvertrouwen van de leerling. Waardoor het doorzetten makkelijker zal zijn.

 

Zo zijn er nog heel veel voorbeelden te bedenken waarbij je gedachten je kunnen helpen met je gevoel en je reactie. Hieronder een aantal HELPENDE GEDACHTEN uit het kaartenpakket van Adinda de Vreede:

 

 

Laat je hoofd je helpen

Want je hoofd kan veel meer dan je denkt!

 

Vanmorgen luisterde ik tijdens het strijken naar Stef Bos en toen kwam het liedje “In mijn hoofd” voorbij. Nog niet eerder gehoord, maar de tekst maakt dat ik nu deze tekst typ.

Als moeder van een kind dat last heeft van eindexamenstress merk ik dat ik me regelmatig machteloos voel. Ik wil haar zo graag helpen, maar dat kan ik niet meer altijd. Helpen met de lesstof kan ik al lang niet meer (teveel exacte vakken), maar ook helpen met de stress die ze voelt is lastig.

 

Mocht jij hier ook tegenaan lopen, dan is de tekst van dit liedje misschien ook fijn voor jou en de eindexamenkandidaat. In mijn werk (en privéleven) vertel ik anderen altijd over de kracht van onze gedachten. Ik heb hier allerlei oefeningen voor om het de ander zelf te laten voelen, ervaren. Daar zal ik voortaan ook dit liedje bij kunnen voegen, want er zit zoveel moois in de tekst. Hieronder geef ik je alvast een paar stukjes tekst, hopelijk helpen alvast een beetje:

 

  • In je hoofd
  • Kun je alles
  • Omarmen waar je bang voor bent
  • En alles geven wat je hebt
  • In je hoofd
  • Kun je alles
  • In je hoofd

 

In het lied noemt Stef Bos nog meer dingen die je kunt in je hoofd:

  • Licht zien in een donker bos
  • Je kunt wonen in je dromen
  • Je kunt een vogel zijn die vliegt
  • Je kunt de sterren laten vallen
  • Boven op de wolken staan
  • Lopen naar de volle maan
  • En weten waar de valkuil ligt
  • Met je ogen dicht

 

De komende weken zal ik verschillende dingen met je delen om jou te helpen omgaan met (eindexamen)stress.

 

Dus tot een volgende keer!

Dank je wel lieve vriendin

Puur toevallig kwam ik je vorige week tegen en behalve het ‘gewone’ gezellige gesprek en de belofte van ons beide dat we snel weer zullen afspreken, gaf je mij iets heel moois mee. Wat is het toch fantastisch dat ik zoveel fijne mensen om mij heen heb die mij, zonder het soms zelf te weten, heel veel ondersteuning en inspiratie geven!

 

Waar ik het over heb, vragen jullie je nu misschien af?

Ik heb het over mijn vriendin die met mij deelde dat ze een mail had ontvangen voor haar zoon die eindexamen doet (net als mijn jongste dochter). In die mail stond heel veel, maar wat ze met me deelde was het volgende: Er is eigenlijk geen reden om je als eindexamenkandidaat zo ontzettend druk te maken over dat eindexamen, want ELK jaar slaagt rond de 92% van de leerlingen!! Slechts 8% van de leerlingen halen het niet. Dus als er op een school 300 leerlingen eindexamen doen, dan zullen er ongeveer 277 slagen. En DE KANS dat jij daarbij zit is dus vele malen groter dan de kans dat je bij de 23 zit die zakken.

 

Het zal niet iedere eindexamenkandidaat helpen.

Ik weet dat dit voor lang niet alle eindexamenkandidaten de stress weg zal halen, maar ik denk dat het heel goed is om dit wel met ze te delen. Want in diezelfde mail stond ook dat de helft van de eindexamenkandidaten bang is om te zakken. Terwijl de statistieken dus laten zien dat maar 8% van de leerlingen zakt en niet 50%

Doe jezelf en je kind (of kleinkind, neefje, nichtje, buurmeisje, buurjongen) een plezier en benoem dit de komende tijd gewoon een paar keer. Wie weet helpt het in jullie geval wel om (in ieder geval een beetje van) de stress rond het eindexamen weg te halen.

 

Heel veel succes voor alle eindexamenleerlingen de komende weken!!!

Het is oorlog!

Deze week kwam ik op Facebook een tekst tegen die iets met mij deed. Het ging over rode en zwarte mieren samen in een pot, die elkaar gaan aanvallen nadat iemand de pot heftig gaat schudden. Daarvoor doen ze elkaar helemaal niets. Het heftig schudden is de trigger, zorgt ervoor dat ze bang zijn en voor hun leven gaan vechten. Door dit verhaal moest ik direct denken aan een van mijn ‘stokpaardjes’: onze communicatie, de woorden die wij gebruiken.

We vallen elkaar aan

Wij vallen elkaar namelijk dagelijks aan. Niet met wapens, niet met fysiek geweld, maar met onze woorden. Meestal zijn we ons er niet eens van bewust, maar in heel veel gesprekken vallen wij elkaar behoorlijk aan. Puur door de woorden die we gebruiken. Het is in de meeste gevallen helemaal niet bedoeld als ‘echte aanval’, maar het wordt vaak wel als zodanig gevoeld.

Als iemand tegen jou zegt “Ik dacht dat jij de afwas zou doen?” is dat in de basis geen aanval (als je puur naar de woorden kijkt), maar zo wordt hij door de meeste mensen wel gevoeld. En de reactie hierop is bijna altijd een ’tegenaanval’ of de ander gaat zich ‘verdedigen’ waarom de afwas niet is gedaan. Met als eindresultaat twee mensen met ‘bozige’, niet prettige gevoelens.

We doen dit ook vaak met onze kinderen: “Zit je nou nog steeds aan de computer?” Je kind zal hier 9 van de 10 keer fel en aanvallend op reageren, in de meeste gezinnen tenminste😉. Als hij/zij zich ‘betrapt’ voelt, omdat jullie iets anders hadden afgesproken, dat is de reactie waarschijnlijk een ‘verdedigende’. In beide gevallen botsen jullie met elkaar en voelen jullie je geen van tweeën echt prettig (is mijn ervaring tenminste)

Het kan ook anders

Hoe mooi zou het zijn als we die kleine vaak onbewuste ‘aanvallen’ zouden kunnen verminderen. En weet je, dat is helemaal niet zo moeilijk. Zodra je weet wat je doet en wat dat bij de ander teweeg kan brengen, kun je het gaan veranderen. Dus de eerste stap is: Zodra de ander nogal fel reageert op wat je net hebt gezegd, sta dan even stil bij de woorden die je net hebt gebruikt. Als het lukt, schrijf ze dan even op.

Op een later, rustig moment pak je die woorden erbij en ga je na wat je ook had kunnen zeggen. Wat het beste werkt is om te zeggen wat je waarneemt, wat je ziet: “Ik zie dat de afwas op het aanrecht staat” en “Ik zie dat je aan de computer zit”. Dit zijn neutrale waarnemingen zonder oordeel. We zijn vaak geneigd om woorden als “nog” toe te voegen, maar dan is het geen zuivere waarneming meer, dan zit er een verwijt in die de ander ongetwijfeld in de aanval of verdediging duwt.

Wil jij hiermee aan de slag? Wil jij minder aanvallen en verdedigen in je communicatie met anderen? Ik vertel je graag meer over hoe je dat kunt aanpakken. Bel of app me op 06 – 477 59 139 of stuur me een mailtje via info@okidokikindercoaching.nl

Een hand, een knuffel, 3 zoenen of niks?

Persoonlijk heb ik het mijn hele leven al lastig gevonden: Hoe begroet ik anderen?!?

Vroeger toen ik een kind was, moest je iedereen een hand geven en vrienden en familie als meisje altijd 3 zoenen op de wang. Toen ik ouder werd en uit huis ging om te studeren, voelde ik me een heel klein beetje vrijer om het zelf te bepalen, maar bleef ik het moeilijk vinden. Meestal wachtte ik af wat de ander deed. Ik koos dus meestal nog steeds niet zelf hoe ik anderen begroette.

In de jaren na mijn studie begon dat geleidelijk te veranderen. Ik werd vrijer in het ‘zelf kiezen’ en ik voelde me (zelfver)zekerder, waardoor het steeds minder vaak ongemakkelijk ging tijdens begroetingen.

 

Als moeder

Als moeder (van 2 dochters) heb ik me vanaf het begin aangeleerd om bij een begroeting hardop te zeggen: “geven we een hand of …?” Ook bij het weggaan deed ik dat toen de kinderen klein waren. Gewoon om mijn dochters (en de meteen ook de anderen mensen) duidelijk te maken dat we gewoon kunnen kiezen hoe we elkaar willen begroeten.

Sinds Corona merk ik dat steeds meer mensen het ‘openlijk’ over de gewenste wijze van begroeten hebben en dat bevalt mij prima. Soms is dat natuurlijk ook wel een beetje ongemakkelijk, maar het zorgt er wel voor dat iedereen merkt dat je zelf mag kiezen hoe je iemand begroet. Voor mij persoonlijk een hele fijne ontwikkeling😊

 

En jullie?

Ik ben overigens heel benieuwd hoe dit voor jullie is. Nu, maar ook toen jullie jonger waren. Vind jij het fijn dat het bespreekbaar is geworden? Geef jij altijd alleen maar een hand? Vind je het heerlijk dat er nu zoveel mensen zijn die je een knuffel geven als begroeting? Maakt het jou helemaal niets uit? Of misschien vind je het wel heel jammer dat je niet meer standaard 3 zoenen op de wang krijgt?

Laat je het hieronder weten?💛💙

Luisteren is zo makkelijk nog niet.

“Ik word er zo verschrikkelijk moe van! Ze luisteren echt nooit naar me!” Een veelgehoorde kreet in Nederlandse gezinnen. Ik wil al deze ouders het volgende vragen: Luister eerst goed naar je kind, probeer hem/haar te begrijpen en vertel dan pas je eigen ‘verhaal’.

Je kind heeft namelijk behoefte om te kunnen vertellen en zelf oplossingen te bedenken. Soms heeft een kind zelfs alleen maar behoefte om te kunnen spuien en is er helemaal geen behoefte aan advies en/of een oplossing. Wij voelen als ouders echter vaak een enorme drang om te helpen en komen daarom heel vaak (ongevraagd) met adviezen en oplossingen aandragen, nog voordat we ECHT geluisterd hebben naar onze kinderen.

 

6 TIPS om echt te luisteren.

  • Als je probeert mee te voelen met je kind en aandacht hebt voor het gevoel van je zoon of dochter, geef je het signaal dat je de ander echt ziet en hoort. Pas wel op dat je tijdens het luisteren niet tegelijkertijd in je hoofd nadenkt over wat jij zelf zo meteen wilt gaan zeggen. Luister echt voor de volle 100%. Wat helpt je hierbij:
  • Vraag regelmatig door op datgene wat de ander zegt en vat af en toe samen wat je hebt gehoord. Bijvoorbeeld “Kun je nog wat meer vertellen over wat die ander deed?” of “Klopt het dat je vooral boos werd omdat zij je niet uit liet praten? Of vond je ook wat zij zei heel vervelend?”
  • Door te reageren vanuit begrip (“Ik begrijp dat je daar boos om werd en even geen zin meer had om mee te doen.”) ontstaat er ook rust bij de ander en daardoor ruimte om (indien nodig) met elkaar in gesprek te gaan over eventuele oplossingen of het geven van advies.
  • Wees oprecht geïnteresseerd in wat je kind bezighoudt. Vraag erop door als je zoon vertelt over de knikkerbaan die hij met zijn vrienden heeft gemaakt, vraag je dochter wat ze het leukste vindt om te doen tijdens de pauze op school, vraag door over de verhaallijn of de karakters in de televisie serie waar je kind graag naar kijkt. En als er dingen omhoog komen, waarvan jij denkt dat dit anders kan: houd je in en wees alleen oprecht geïnteresseerd, stel hooguit een vraag als: “Waarom denk je dat?” of “Wat doet hij dan wat jou zo ergert?” Als je zoon of dochter je advies of hulp nodig heeft, zal hij/zij er wel om vragen.
  • Ongevraagd advies geven is bijna nooit handig, maar we doen dit wel heel vaak Heel lief en goed bedoeld, maar het geeft ons kind steevast het gevoel dat we niet echt open staan voor zijn gevoelens, dat we denken dat hij dit ‘probleem’ niet zelf zal kunnen oplossen en het wekt de indruk dat we ‘geen tijd hebben om goed te luisteren’. Mijn advies is: WACHT totdat je kind om advies vraagt, of als je zoon of dochter dat niet doet en je wilt toch heel graag iets adviseren, VRAAG dan of je wat advies mag geven.
  • Daarnaast hebben we vaak de neiging om het probleem van onze zoon of dochter te gaan bagatelliseren. Vaak omdat wij, door onze levenservaring, vinden dat het zonde is om hier zoveel tijd, emotie en energie in te stoppen. Maar we vergeten daarbij dat wij het op die leeftijd waarschijnlijk ook een enorm probleem hadden gevonden. Door tegen je kind te zeggen “Ah joh, zo erg is het toch niet?” of “Je hoeft toch niet bang te zijn voor honden?” geef je de indruk dat je de gevoelens van je zoon of dochter niet serieus neemt en voelt je kind zich dus niet serieus genomen en gezien.

Iets wat we allemaal willen en nodig hebben: Serieus genomen worden, gezien en gehoord worden, geaccepteerd worden zoals we zijn, met onze leuke en minder leuke kanten. Daarin verschillen onze kinderen echt niet zoveel van ons

Ik kan het niet, ik wil het niet en ik leer het nooit!

Wat doe je als je zoon zich machteloos voelt en bovenstaande woorden steeds herhaalt.

Er zijn verschillende manieren waarop wij als volwassenen op deze situaties reageren.

  • Met overtuiging dat ze het kunnen: “Natuurlijk kan je dat wel, gewoon even doorzetten”,
  • Met irritatie over de houding van het kind: “Het is ook altijd hetzelfde met jou, je zeurt alleen maar dat je het niet kan, doe het nou maar gewoon” of
  • Met bagatelliseren van de grote berg die het kind ziet: “Je maakt het veel te groot, zo moeilijk is het niet hoor.”

Helaas zijn geen van deze reacties echt helpend voor je kind. Wat meer kans van slagen heeft, is het erkennen en benoemen van de gedachten en gevoelens die je kind waarschijnlijk heeft. Door bijvoorbeeld te zeggen: “Denk je dat het heel moeilijk is en ben je bang dat het niet zal lukken?” of “Denk je dat je vriendje je dom vindt en voel je je verdrietig dat je het nooit zal leren?”

Door op deze manier de gedachten en gevoelens van je kind te erkennen en te benoemen, leer je je kind heel veel dingen:

  • Gedachten zorgen voor gevoelens en samen zorgen ze voor jouw gedrag
  • Niet al jouw gedachten zijn waar
  • Iedereen heeft gevoelens en het is goed om die te (h)erkennen
  • Gevoelens en emoties gaan ook weer voorbij
  • Door je gedachten en gevoelens te kennen, kun je op zoek gaan naar oplossingen
  • Er zijn meer oplossingen mogelijk, als je er maar naar zoekt
  • Door te oefenen en door fouten te maken leer je heel erg veel
  • Als je vandaag iets niet kunt, wil dat niet zeggen dat je het morgen ook niet kunt

Als je op deze manier omgaat met de uiting van je kind “Ik kan het niet” leer je je kind beter kennen, neem je je kind serieus en ga je samen op onderzoek uit naar wat hem/haar wel kan helpen in een moeilijke situatie.

Je kunt je kind ook meteen laten zien dat jij ook nog iedere dag nieuwe dingen leert, want: Jij kan dit (nog) niet, je wilt het wil en dit is de tijd om het te leren . Samen met je kind(eren)!

Laten we allemaal wat meer leven naar de wijsheid van Pippi Langkous (zie afbeelding).

 

 

Ik kan het niet! Dat lukt me nooit!

Veel te vaak hoorde ik deze woorden van mijn kinderen, van mijn leerlingen en regelmatig ook van mijzelf. Zo jammer, want het zorgt er meestal voor dat dingen ook inderdaad niet lukken. Met andere gedachten, een andere mindset, lukken dingen vaker of op zijn minst is het gevoel dat jijzelf hebt veel prettiger.

Als je dochter regelmatig zegt “Ik kan het niet!” en “Dat lukt mij nooit!” dan heb ik een paar tips voor je:

  • Neem haar serieus en geef aan dat het inderdaad moeilijk is wat zij wil of moet doen.
  • Geef aan dat jij sommige dingen ook heel moeilijk vindt, maar dat je het wel altijd probeert. Dat je soms om hulp vraagt, maar dat het je bijna altijd lukt.
  • Stel vervolgens vragen over de gedachten die je dochter in haar hoofd heeft: “Klopt het dat het je nog nooit is gelukt?” “Weet je zeker dat je het niet kunt?”
  • Ga daarna samen op zoek naar gedachten die zouden kunnen helpen: “Ik heb al wel een keer…. En dat is toen ook gelukt.” Of “Als ik eerst goed kijk hoe … het heeft gedaan, dan weet ik beter hoe ik het zou kunnen doen.”
  • Blijf in de buurt als je dochter het gaat proberen en stimuleer haar om door te zetten. Neem het niet over, want dan krijgt ze niet de succeservaring die ze nodig heeft.
  • Geef complimenten over het proces, over wat zij doet en niet over wat ze bereikt. Zeg bijvoorbeeld “Dat heb je goed aangepakt” of “Knap dat je door hebt gezet toen het even niet lukte”. Bij een tekening kun je bijvoorbeeld zeggen: “Wat heb je goed op de details gelet van die hond, ik zie heel duidelijk vlekken in zijn vacht” in plaats van “Wat heb je die hond mooi getekend”
  • Als je merkt dat de taak te groot is voor je dochter, dat ze de taak niet kan overzien, help haar dan om de taak in kleinere stappen te breken en schrijf die samen met haar op. Op die manier is er structuur en overzicht en kan je dochter meerdere succesmomenten hebben tijdens het hele proces.

In het plaatje bij deze tekst staan meerdere voorbeelden van een positieve mindset, ook wel Groeimindset genoemd. Neem ze eens rustig door en kijk of je er een aantal kan gebruiken voor jezelf of iemand in je omgeving die vaak een (negatieve) vaste mindset heeft. Ik zou het heel leuk vinden als je je bevindingen met mij wilt delen. Dat kan onder dit artikel of via info@okidokikindercoaching.nl als je niet wilt dat iedereen het kan lezen.

Zie lastig gedrag als een noodsignaal

Ik las lang geleden een interessant artikel waarin iemand ‘probleemgedrag’ vergeleek met koorts. Ik weet helaas niet meer wie het artikel heeft geschreven, maar ik neem graag de vergelijking over.

Bij koorts weten we allemaal dat dit een reactie is op iets wat ‘niet goed is in het lichaam’. Op internet heb ik de volgende uitleg gevonden over koorts: “Koorts is een normale, goede reactie van uw lichaam als een virus of bacterie uw lichaam binnen wil komen. Uw lichaam gaat dan stoffen maken tegen het virus of de bacterie: dit zijn afweerstoffen. Hierbij kan uw lichaam de temperatuur verhogen. Bij een hogere temperatuur kan uw lichaam meer afweerstoffen aanmaken. Zo kan uw lichaam het virus of de bacterie beter onschadelijk maken. Koorts is dus een goede reactie van uw lichaam.”

Een noodsignaal, een waarschuwing
De koorts is dus een noodsignaal, een waarschuwing om aan te geven dat er iets aan de hand is waar je iets aan moet doen. Daarnaast is het ook een hulpmiddel, het is een middel om je lichaam weer beter te maken. Je kunt ervoor kiezen om medicijnen in te nemen om de koorts zo snel mogelijk te verlagen, maar dan ontneem je je lichaam de kans om beter te worden. Als je daarnaast ook niets doet aan het onderliggende probleem (de infectie of bacterie waar de koorts op reageerde), los je het echte probleem dus niet op, zal de infectie of bacterie niet verdwijnen en op een later tijdstip weer de kop opsteken, misschien nog wel heftiger dan de eerste keer.

Hetzelfde geldt voor ‘probleemgedrag’. Het gedrag is een signaal dat er iets niet goed is in het leven van de ‘lastige persoon’. Je kunt acties nemen om te zorgen dat het gedrag verandert, maar als je niet onderzoekt wat de reden voor het gedrag is en daar iets aan gaat doen, zal het gedrag uiteindelijk weer terugkomen. Soms zelfs in versterkte mate.

Dus focus niet op het zeuren, schreeuwen, liegen, dwarsliggen, spijbelen, weglopen, vechten, zich terugtrekken of op de woedeaanvallen, maar zie het als een signaal en ga op zoek naar de reden van dit gedrag. Daarna kun je kijken of je iets aan de oorzaak, de reden van het gedrag kunt veranderen. Zodra dat gelukt is, verdwijnt het ‘lastige gedrag’ automatisch.

Maar hoe dan?
De meeste volwassenen proberen van alles in hun reactie op het gedrag: geduldig blijven, negeren, belonen/straffen, boos worden, positieve aandacht geven, heel streng zijn, alles toestaan, etc. Maar dit zijn reacties op het zichtbare gedrag (de koorts), maar er wordt helaas te weinig gezocht naar de reden achter het gedrag.

Op zich begrijpelijk, want we hebben NU last van het gedrag en willen dat het NU stopt. Uitzoeken waarom een kind zich zo gedraagt, kost tijd en inspanning. Iets wat we lang niet altijd hebben op zo’n moment. Maar als we het gedrag gaan zien als het waarschuwingssignaal dat het is en ons realiseren dat het oplossen van de reden van het gedrag de èchte oplossing is, dan weten we ook dat het die tijd en inspanning meer dan waard is.

Bepaal welk doel je nastreeft
Een huilbui kan een teken zijn dat het kind zich eenzaam voelt, een driftbui kan het gevolg zijn van de angst om ergens heen te gaan, met dwarsliggen kan een kind aan willen geven dat het zich niet gezien of gehoord voelt. Pas als het kind zich niet meer eenzaam voelt, zal het huilen stoppen, pas als de angst om ergens heen te gaan is erkent en daar een oplossing voor is gevonden, zullen de driftbuien stoppen, pas als het kind zich gezien en gehoord voelt, zal hij niet meer dwarsliggen.

We willen dat onze kinderen gelukkig zijn, zich goed voelt. Dus heb als doel “Ik wil dat mijn kind zich goed voelt, dat mijn kind gelukkig is” en niet “De driftbuien moeten stoppen” of “Ik wil dat hij niet meer vecht met andere kinderen”. Als je kiest voor het eerste doel is het makkelijker om je vol overgave te storten op het zoeken naar de achterliggende reden van het gedrag en minder gefocust te zijn op het gedrag zelf.

Gedrag heeft altijd een reden, een functie

Soms zijn we als ouder en verzorger ten einde raad, omdat een kind gedrag vertoont waar wij niet blij van worden. Of waar anderen in de omgeving van het kind niet blij van worden. En soms is ook het kind zelf niet blij met het gedrag.

Waarom vertoont het kind dit gedrag?
Zeker in het laatste geval, als het kind zelf ook niet blij is met zijn of haar gedrag? Dat heeft alles te maken met het feit dat elk gedrag een reden, een functie heeft. Soms is die reden of functie niet heel helder en duidelijk, maar in veel gevallen wel.

Als Mila vecht met Sem, dan komt er na een gesprekje meestal uit dat Sem iets heeft gedaan of gezegd waar Mila heel erg boos om werd. En Mila wist geen andere manier van reageren dan vechten. Of als Levi zich elke dag de brandweerauto in de kleuterklas van andere kinderen afpakt, dan is wel duidelijk dat Levi gewoon heel erg graag met die brandweerauto wil spelen.

Maar wat als Emma elke dag haar spellingschrift van tafel veegt, zodra het op haar tafel wordt gelegd, of wanneer Noah altijd in woede uitbarst zodra zijn zusje in zijn kamer komt? Of als Zoë zich thuis helemaal terugtrekt en niet wil praten over wat haar dwarszit? Dan is het waarom van het gedrag niet zo duidelijk en helder.

Wat is de beste reactie op dit gedrag?
Ik ben van mening dat we elk “probleemgedrag” moeten zien als een waarschuwingssignaal. Het kind wil ons laten weten dat er iets aan de hand is, dat het leven niet is zoals hij/zij het fijn vindt. Oftewel: deze jongen of dit meisje zit niet lekker in zijn of haar vel. En wat kun je dan doen als ouder/verzorger?

De beste reactie op dit gedrag is: zoek naar de boodschap achter het gedrag. Want er zijn globaal twee functies voor “probleemgedrag”:

  • Het gedrag is een manier om zichzelf te beschermen tegen een bepaald naar of negatief gevoel (machteloosheid, verdriet, angst, …)?
  • Het gedrag is een manier om te laten zien dat er iets aan de hand is.

Daarom is mijn voornaamste tip aan ouders en verzorgers: Onthoud dat het kind dit gedrag vertoont met een reden en het is aan jullie om die reden te achterhalen. Want zolang er niets gebeurt aan ‘dat wat er aan de hand is’, zal het probleemgedrag ook blijven komen. Je kunt hele duidelijke afspraken maken over het niet meer vertonen van het gedrag en je kind kan zich daar ook super aan houden (Levi zal de brandweerauto niet zomaar meer afpakken, Mila zal niet gaan vechten als ze haar zin niet krijgt, Emma zal haar spellingsschrift niet meer op de grond gooien, etc.), maar ik geef je op een briefje dat er redelijk snel ander “probleemgedrag” voor in de plaats komt. Net zolang tot het èchte probleem waar het kind mee worstelt is ‘aangepakt’.

Hoe los je het op?
Dus doe je kind (en jezelf) een groot plezier en ga uitzoeken wat het kind wil vertellen met zijn/haar gedrag. Onderzoek wat het èchte probleem is waar aandacht voor nodig is. Is je zoon misschien heel verdrietig of eenzaam en vertoont hij daarom dit gedrag? Voelt je dochter zich misschien niet echt gehoord, gezien of begrepen? Ervaart je zoon misschien heel veel spanning in zijn leven? Heeft je dochter misschien moeite met het schoolwerk? Zodra je dàt hebt achterhaald, kan daar aan gewerkt worden. Daarna zal het “probleemgedrag” uiteindelijk stoppen en zit het kind weer veel lekkerder in zijn/haar vel.

Kan ik dat wel?
En mocht je nu denken dat dit teveel of te lastig is om zelf aan te pakken. Dan kan ik je vertellen dat er veel hulp te vinden is in de buurt. Zo kun je altijd in gesprek gaan met de leerkracht(en) van je kind. Zij zien je zoon of dochter elke dag en hebben ontzettend veel ervaring met kinderen van die leeftijd. Daarnaast zijn ze zeer gepassioneerd om je kind zo goed mogelijk te ondersteunen, ook op emotioneel en sociaal gebied. Ook zijn er op scholen meestal speciale begeleiders aanwezig die gericht met je kind aan de slag kunnen, zoals een vertrouwenspersoon, een Intern Begeleider, e.d. En buiten school zijn er ook meerdere mogelijkheden voor hulp: psychologen, therapeuten en natuurlijk ook kindercoaches zoals ik.

Heb je vandaag al een compliment gegeven?

Vandaag, op Nationale Complimentendag, wil ik jullie graag iets meegeven over het geven van complimenten. Velen van ons geven ongetwijfeld al lang en regelmatig complimenten aan anderen, maar ik weet (uit eigen ervaring en van verschillende cursussen) dat het geven van een ‘goed’ compliment toch nog niet zo eenvoudig is als we denken. Met ‘goed’’ bedoel ik een compliment dat daadwerkelijk binnenkomt, dat resoneert bij de persoon die gecomplimenteerd wordt. Hij of zij ervaart bij zo’n compliment ook een positief gevoel. Dat bedoel ik met een ‘goed’ compliment.

Wat maakt een compliment een ‘goed’ compliment?

Als je heel specifiek en concreet aangeeft wat je waardeert of bewondert en vertelt wat het positieve effect is voor jou, de omgeving of de persoon zelf, zal je compliment het meeste effect scoren. Door te benoemen wat je speciaal en fijn vindt aan het positieve gedrag, zal de ontvanger van het compliment zich bewuster zijn van het positieve effect en de positieve gevolgen van zijn/haar gedrag.

Ook is het belangrijk om het compliment individueel en persoonlijk te maken, waarbij je het gedrag benoemt en complimenteert en niet zozeer de persoon als geheel. Dus niet “Jij bent goed” maar juist “Jij hebt …  goed gedaan”.

Richt je in het compliment vooral op de inzet, het proces, de ontwikkeling van het kind. Het eindresultaat is van minder belang. Ook is het goed om complimenten te geven op momenten dat dingen niet zijn gelukt, maar het kind bijvoorbeeld wel heeft doorgezet.

Vaak vergelijken we kinderen met andere kinderen. Het is echter verstandiger om het kind met zijn/haar eigen prestaties te vergelijken. Dus benoemen wat het nu wel kan of beter kan dan eerder. Daardoor ziet het kind dat het groeit en dat is een enorme stimulans om door te gaan.

Uiteraard werkt een compliment alleen maar als het oprecht en welgemeend is, dus vanuit je hart gegeven wordt. Ook is het beter om een realistisch compliment te geven en iets wat goed, knap of mooi is niet enorm aan te dikken en erg te overdrijven, In eerste instantie lijkt dit misschien positief, maar uiteindelijk zal de ontvanger van het compliment gaan twijfelen aan de oprechtheid en waarheid van het compliment.

Hoe geef je een compliment het beste?

Het allerbelangrijkste is dat je echt contact hebt met de persoon die je gaat complimenteren. Dus loop naar hem/haar toe, ga eventueel op gelijke hoogte zitten en zorg voor oogcontact. Begin je compliment met “Ik …..” en benoem dan het gedrag of de actie van de ander waar jij blij van wordt, waardering voor hebt. Geef duidelijk aan wat dit gedrag/actie is en wat je daar zo fijn aan vindt (wat het voor jou betekent dat deze persoon dit deed/doet). Vaak zorgt een voorbeeld voor meer duidelijkheid.

Bovenstaande stappen zet je vooral als je zelf heel bewust je kind een compliment wil geven. Er zijn echter ook heel wat momenten waarop je zoon of dochter je min of meer vraagt om een compliment. Door je iets te laten zien dat ze hebben gemaakt of door te vertellen over iets wat ze hebben gedaan. Op zo’n moment is het van belang dat je meer doet dan een algemeen compliment geven. Geef dan een compliment over iets specifieks van die tekening, dat bouwwerk, die actie. Bijvoorbeeld ”Wat heb je die poes mooi ingekleurd” of “wat heb jij een vrolijke en kleurrijke tekening gemaakt”. Of als je kind voor het eerst alleen van de glijbaan is afgekomen, kun je zeggen “Wat stoer dat je helemaal alleen van de glijbaan bent gegaan zeg!”

Het Complimentenspel

Vorig jaar ben ik een heel leuk kaartspel tegengekomen “Het ComplimentenSpel”. Dit spel bevat 80 verschillende soorten complimenten die gericht zijn op de vaardigheden en eigenschappen die kinderen ontwikkelen in hun jeugd. In mijn praktijk gebruik ik ze regelmatig om kinderen te laten groeien in hun eigenwaarde en om ze duidelijk te maken hoe fijn het is om een compliment te krijgen. In de thuissituatie kunnen deze kaarten ook goed gebruikt worden. Bij de kaarten zit een handleiding met allerlei spelideeën, maar je kunt ook heel gewoon een compliment op het kussen van je kind leggen voordat het naar bed gaat, of op zijn/haar bord voor het avondeten of je kunt een kaartje in een enveloppe stoppen en daadwerkelijk op de post doen naar je kind. Zeker in deze aparte tijden is het extra leuk om ‘echte’ post te ontvangen!

WOEDE-AANVALLEN, hoe ga jij ermee om?

Voor veel ouders zijn woede-aanvallen van hun kind een nachtmerrie. Omdat ze niet goed weten hoe ze erop moeten reageren, ze zich schamen voor de manier waarop hun kind de aandacht op het gezin vestigt, ze zelf heel geëmotioneerd raken, ze willen dat het zo snel mogelijk ophoudt, etc.

Om al deze ouders een steuntje in de rug te geven, volgen hieronder een aantal tips over omgaan met een woede-aanval van een kind.

Ga geen krachtmeting met ze aan.

Kinderen die in een heftige boosheid zitten, zullen of in VLUCHT- of in VECHT-modus gaan, Dit is een primaire reactie, die zonder (echt) nadenken wordt ingezet. Als jij de discussie aangaat of als je zelf ook boos reageert, zorg je er alleen maar voor dat je kind steeds bozer wordt. Wanneer niemand gewond raakt of er gevaarlijke situaties ontstaan tijdens de boosheid van je kind, is het beter om wat afstand te nemen (letterlijk) en te wachten tot hij/zij tot rust komt.

Probeer uit de (emotionele) situatie te stappen.

Reageer niet vanuit je eigen emotie, maar probeer uit de situatie te stappen (fysiek en/of mentaal). Als je blijft reageren op de situatie, zeker als je daarin je eigen emoties laat zien, zal de situatie steeds heftiger worden en uiteindelijk zelfs uit de hand lopen. Ook hier geldt: als er geen gevaarlijke situatie ontstaat, haal diep adem, loop weg en blijf rustig. Als dit moeilijk is voor je, zie het dan als een soort TIME-OUT voor jezelf waarin je je emoties weer onder controle kunt krijgen, zodat je later weer rustig kan praten met je kind. Jij hebt als ouder de taak om je kind het goede voorbeeld te geven, door je kind te laten zien hoe jij met heftige emoties en situaties omgaat.

Onthoud dat je kind nog veel te leren heeft.

Kinderen zijn gewoon kleine mensen die, net als wij, het recht hebben om van streek, teleurgesteld, ongelukkig of gewoon heel erg boos te zijn. Het is onze taak als ouders om ze op die momenten te leren hoe ze op een acceptabele manier deze gevoelens kunnen uiten. Dat moeten ze gewoon nog leren. Het is heel belangrijk om het onacceptabele gedrag te benoemen en niet de gevoelens die eronder liggen. Met ander woorden een kind mag heel boos zijn, hij/zij mag alleen niet van alles kapot slaan of mensen pijn doen, of enorm krijsen bijvoorbeeld. Het gedrag dat voortkomt uit de boosheid is onacceptabel, niet de boosheid zelf.

Probeer niet op je boze kind in te praten.

Boze mensen kunnen niet ‘goed’ nadenken, dus tegen ze praten heeft niet heel veel zin. De kans dat ze zullen begrijpen of überhaupt horen wat je zegt is klein. Daar komt nog bij dat we meestal proberen om de ander in te laten zien dat hij/zij het fout ziet en dat is meestal alleen maar olie op het vuur.

Voorkom dat jij in je boosheid overhaast reageert.

Wacht totdat jullie allebei tot rust zijn gekomen, voordat je beslissingen neemt of dingen noemt die voort zullen komen uit het gedrag. Vaak roepen we dat het kind nooit meer iets zal mogen of dat hij/zij altijd iets zal moeten doen als hij/zij doorgaat met dit gedrag. Maar meestal zijn dit gevolgen en beslissingen die je op een rustig moment nooit zou hebben gezegd en waar je ook eigenlijk niet aan wilt vasthouden zodra je afgekoeld bent. En dan zul je het dus terug moeten nemen, of aan moeten passen tijdens het gesprek dat je naderhand met je kind voert over wat er is gebeurd. Handiger is dus om niets te zeggen in boosheid, maar pas tijdens het gesprek achteraf te bepalen wat de gevolgen zullen zijn van het gedrag.

Wees consequent en standvastig mbt gevolg van gedrag.

Als je een beslissing hebt genomen over de gevolgen die voor je kind vastzitten aan het vertoonde gedrag, houdt daar dan aan vast. Laat je niet verleiden door het schuldgevoel of de spijtbetuiging van je kind, laat je niet beïnvloeden door je gevoel van medelijden richting je kind, maar houd vast aan de beslissing die je hebt genomen. Daarom is punt 5 ook zo belangrijk. Als jij je beslissing neemt terwijl je rustig bent en niet meer midden in de situatie zit, kun je een goed doordachte en passende beslissing nemen.

Verzin geen excuses voor het gedrag van je kind.

Natuurlijk kan het zijn dat er eerder iets is gebeurd waardoor het kind anders dan anders reageert. Het lievelingskonijn is de dag ervoor weggelopen, hij/zij heeft gisteren een slecht cijfer terug gekregen op school, de logeerpartij bij opa en oma kan dit weekeinde niet doorgaan en daarom is hij/zij nu van slag. Dus ach, zo erg is het ook weer niet dat hij/zij weigert om zijn schooltas op te ruimen. Zelfs zaken als gescheiden ouders, mentale of fysieke beperkingen moeten geen reden zijn om bepaald gedrag toch te accepteren. Onacceptabel gedrag is onacceptabel gedrag, ongeacht de omstandigheden, achtergrond of beperkingen van een kind. Als ouders kun je ervoor zorgen dat de leefomgeving past bij de mogelijkheden en onmogelijkheden van jouw kind. Maar ook dan kun je hem/haar gewoon duidelijk maken welk gedrag wel en welke gedrag niet mag in jouw ogen.

Zorg dat je de roep om hulp van je kind ziet en erkent.

Kinderen die heel vaak boos zijn, hebben meestal behoefte aan acceptatie en vaardigheden om met anderen om te gaan en om problemen op te lossen. Dat gebrek aan vaardigheden is meestal de reden waarom ze zo boos reageren. Feitelijk is hun boosheid een noodkreet “HELP MIJ!” Negeer deze noodkreet alsjeblieft niet! Probeer te achterhalen wat je kind nodig heeft, wat de boosheid heeft veroorzaakt. Dat is veel belangrijker dan uitzoeken hoe je kind een volgende keer beter kan reageren. Natuurlijk is dat laatste ook belangrijk, maar als je de oorzaak van de boosheid niet achterhaalt en die vervolgens oplost, zal je kind keer op keer zo boos worden in soortgelijke situaties omdat hij/zij niet heeft geleerd hoe hij ermee om moet gaan.

Onthoud wat je graag voor je kind wenst.

De meeste ouders willen dat hun kinderen verantwoordelijke, zelfverzekerde en emotioneel stabiele volwassenen worden. Maar dit kunnen ze niet worden zonder onze hulp. Wij zijn degenen die hen moeten leren om te gaan met moeilijke situaties, andere mensen, andere meningen, teleurstellingen, tegenslagen etc. Dit kunnen we op allerlei manieren doen, door gevolgen te koppelen aan onacceptabel gedrag, maar zeker ook door gesprekken te voeren over de dingen waar ze moeite mee hebben en samen oplossingen te bedenken. Op die manier leren onze kinderen om dit in de toekomst zelf te doen, zonder onze hulp en dat is toch wat we uiteindelijk wensen voor onze kinderen?

Ga het gesprek over oplossingen pas aan NA de woedeaanval.

Als het kind weer rustig is, kun je pas gaan werken aan een oplossing voor de boosheid. Je kunt zo’n gesprek als volgt beginnen: “Je was echt heel boos daarnet. Kan je me vertellen wat je zo boos maakte?” Waarna je het kind uitgebreid laat vertellen. Als je kind is uitgepraat kun je vragen  of hij/zij misschien iets anders had kunnen doen dan (datgene wat hij/zij heeft gedaan). Komt hij/zij niet met ideeën, dan kun jij een aantal dingen noemen die voor jou acceptabel zijn voor je kind om te doen. Vraag je zoon of dochter vervolgens om uit deze lijst van dingen een aantal te kiezen die goed voelen voor hem/haar. Kinderen (mensen) hebben namelijk allemaal behoefte aan autonomie, oftewel we willen heel graag invloed hebben op wat we mogen en kunnen doen. Als jullie samen tot een plan komen voor de volgende keer, zorg er dan voor dat je je kind helpt herinneren aan deze afspraak. Hopelijk kun je dat doen tijdens een volgend boos moment, maar als dat niet lukt, dan zeker tijdens het gesprek achteraf. Heeft je kind precies gedaan wat jullie hadden afgesproken, geef hem/haar hier dan heel duidelijk een compliment voor. Daardoor zal je kind zich (nog) beter voelen en is de kans dat hij/zij het de volgende keer ook weer zo doet des te groter.

Mam, ik verveel me zo!!!

Je zoon die klaagt dat hij zich verveelt, wie kent het niet als ouder. Ik vond dit altijd moeilijke momenten, want “er is toch meer dan genoeg speelgoed om mee te spelen of andere dingen om te doen?” Meestal noemde ik allerlei dingen op die ze in mijn ogen konden gaan doen, maar elke keer was het “nee, geen zin in.” Andere keren zei ik dat het helemaal niet verkeerd is om je te vervelen en even gewoon niets te doen. Soms ontplofte ik wel eens en liep daarna boos weg.

Eigenlijk was ik met geen van deze reacties van mezelf tevreden en dus ging ik op zoek naar tips en informatie over wat je als ouder in zo’n geval kon doen. Die inzichten en tips wil ik graag met jullie delen. Pak eruit wat goed voelt voor jou en waarvan je verwacht dat het bij jou en je kind kan werken. Misschien zit er zo op het eerste gezicht niets bij dat je aanspreekt, maar bedenk dan dat je er natuurlijk altijd je eigen ‘draai’ aan kunt geven of een aantal dingen kunt combineren. Ik hoop gewoon dat deze ideeën je kunnen helpen op de momenten dat jij het moeilijk hebt met je dochter die zegt “Ik verveel me zo!!”

  • Ga als eerste na hoe lang het geleden is dat je ‘echt’ contact had met je zoon om uit te sluiten of je zoon misschien juist nu om aandacht en verbinding vraagt (indirect). In dat geval is de oplossing waarschijnlijk simpel: neem 10 tot 15 minuten de tijd om echt contact te hebben met je kind, 1 op 1 zonder afleiding. Dat kan door een gesprek te voeren, een spelletje te doen, even samen gek te doen, samen iets actiefs te doen, of iets anders dat past bij jullie tweetjes. Geef achteraf even aan dat je er zelf erg van hebt genoten. Dat maakt de tijd nog specialer voor je zoon of dochter.
  • Als je kort geleden nog ‘echt’ contact hebt gehad, zou het ook kunnen zijn dat je dochter eigenlijk behoefte heeft om meer zelf te beslissen wat zij kan en mag. Dat lijkt gek als ze bij jou komt met de opmerking “ik verveel me zo”, maar het kan zijn dat ze eigenlijk alleen behoefte heeft aan een klein duwtje in de richting van ‘los komen van papa en mama en zelf beslissen’. Dus kijk eens wat er gebeurt als jij zegt “Ik weet zeker dat jij zelf heel goed iets kunt bedenken wat je nu zou kunnen gaan doen. Maak maar eens een lijstje van alle dingen die je altijd graag doet. Als dat af is, weet ik zeker dat er iets tussen staat wat je nu kunt gaan doen.” Hierdoor is je dochter meteen ergens mee bezig met als extra voordeel dat hij een lijst heeft om een volgende keer uit te kiezen.
  • Een andere oorzaak van verveling kan ook zijn dat je dochter vermoeid is. Door te weinig slaap en/of rustmomenten kunnen kinderen niet meer in staat zijn om ergens zin in te hebben en de concentratie te houden om iets te doen. Zelfs als ze iets kiezen om te doen, stoppen ze er na een paar minuten alweer mee, omdat ze door moeheid hun aandacht en interesse niet bij de activiteit kunnen houden. Zodra je zoon meer rust en slaap krijgt, zal hij zich minder vaak vervelen, maar ook de momenten waarop concentratie nodig is, zullen beter worden.
  • Misschien heeft je dochter onvoldoende opties die bij haar leeftijd passen. Als het speelgoed, de spelletjes, de boeken, films of andere dingen die in huis zijn om te doen niet (meer) voldoende uitdaging geven of niet meer interessant zijn voor je zoon, dan is de kans groot dat hij zich gaat vervelen. Check dus af en toe of je dochter nog voldoende bij haar passende keuzes heeft om te lezen, spelen, maken, uitproberen, doen. Passend bij de leeftijd, interesses, talenten, behoefte aan uitdaging van je zoon of dochter.
  • Pas op dat je op momenten dat je zoon aangeeft zich te vervelen niet altijd degene bent die meteen iets met hem gaat doen. Wordt dus niet zelf de oplossing van het ‘ik verveel me – probleem’, want hier doe je je dochter uiteindelijk geen plezier mee. Jij bent niet de “bron van vertier” van je kind, jij bent de opvoeder van je kind.
  • Ergens op internet ben ik nog een leuke tip tegengekomen: Maak samen met het hele gezin een lijst met Vervelingsoppeppers. Bedenk allerlei dingen die jullie samen of individueel kunnen doen op momenten dat iemand zich verveelt. Je zou deze lijst op kunnen hangen in de keuken of je zou alle bedachte activiteiten op losse briefjes kunnen schrijven en in een leuke pot of blik kunnen stoppen “De Anti Verveel Pot” bijvoorbeeld. Degene die zich verveelt, kan dan een briefje uit de pot trekken en die activiteit gaan doen. Je zou er ook nog “De Klusjes in Huis Pot” aan toe kunnen voegen. Zorg in beide gevallen wel dat jullie samen als gezin alle activiteiten bedenken. Op die manier heb je een leuke gezinsactiviteit en zijn alle bedachte activiteiten ‘goedgekeurd’ door iedereen.
  • Laatste tip die ik je wil geven is: laat je zoon zich lekker vervelen. Als een mens zich verveelt komen de hersenen namelijk tot rust en komt er ruimte om te denken. Dus ook om te bedenken wat hij zou kunnen gaan doen. Je kunt je dochter stimuleren door te zeggen “ik weet dat je je nu verveelt en dat is geen fijn gevoel. Maar ik ben ervan overtuigd dat je creatief genoeg bent om iets leuks te bedenken dat je kunt gaan doen.”

OPMERKING: Ik wissel ‘zoon + hij’ en  ‘dochter +zij’ altijd af in een tekst, omdat ik vind dat ‘zoon/dochter + hij/zij’ niet prettig leest.  

Welke emotie laat jij zien?

Doordat we primaire en secundaire emoties hebben, laten we niet altijd onze ‘echte’ emotie zien aan de buitenwereld, met alle gevolgen van dien. Is een moeder die een half uur lang haar 3 jarige zoontje ‘kwijt’ is echt boos op het kind? Nee, zij is heel erg bang geweest en uit deze angst door heel boos te reageren op het kind zodra het weer terug is. Is de vader boos op zijn dochter omdat ze zonder uit te kijken de straat overstak? Nee, hij was heel bang dat ze aangereden zou worden, maar staat wel boos tegen haar te schreeuwen dat ze “toch weet dat ze niet zo maar de straat op moet rennen!!”

Onze primaire emoties zijn de eerste dingen die we voelen in een bepaalde (vaak heftige) situatie.  Het zijn instinctieve reacties op iets wat er in de buitenwereld gebeurt. Ze komen onbewust en plotseling op, maar zakken vaak ook weer snel weg. Meestal zijn het de basisemoties BOOS, BANG, BEDROEFD of BLIJ. Op deze primaire emotie hebben wij geen invloed, deze overkomt ons.

Na deze eerste, instinctieve emotie, volgt meestal een tweede, secundaire emotie. Dit is heel vaak de emotie die we in onze actie aan de buitenwereld laten zien. Dit gevoel is niet instinctief, maar wordt gevormd door onze gedachten, herinneringen en/of eerdere ervaringen met een soortgelijke situatie. Deze emotie is bewuster en blijft ook veel langer in ons hoofd en lijf zitten. Doordat hij bewuster is, kunnen we deze emotie echter wel beïnvloeden. We kunnen bewust andere dingen denken en doen, waardoor automatisch ons gevoel ook verandert en we ook anders gaan reageren.

Het is wel verstandig om bij dit bewust beïnvloeden ook naar die eerste, primaire emotie te kijken. Vooral omdat het voor meer begrip zal zorgen, bij jezelf maar ook bij de ander. Een kind waar boos tegen geschreeuwd wordt, zal dit beter kunnen begrijpen als hij/zij weet dat de ander in eerste instantie gewoon heel bang en bezorgd was. Maar ook jijzelf zult wat ‘vergevingsgezinder’ naar jezelf kunnen zijn als je erkent dat je reactie in de basis voortkwam uit angst en bezorgdheid.

Niet alleen de volwassenen hebben eerst een primaire emotie en daarna gedachten, ervaringen, herinneringen die een secundaire emotie oproepen, die vervolgens zorgt voor onze actie/reactie. Ook bij kinderen werkt dit zo. Conclusie: doordat we allemaal vanuit onze secundaire emotie reageren, die te beïnvloeden is, is het extra belangrijk om hier aandacht aan te besteden. Je zult elkaars reacties dan beter begrijpen en beter in kunnen spelen op wat je kind (of jij) op dat moment nodig heeft (hebt). Met als eindresultaat meer begrip voor elkaar en meer verbinding met elkaar.

In een volgend artikel zal ik meer aandacht besteden aan de ‘triggers’ die ervoor zorgen dat je vanuit die secundaire emotie reageert. Hoe je je hiervan bewust kunt worden en hoe je deze emotie en de daaropvolgende reactie kunt beïnvloeden.

PS: Voor de volledigheid wil ik nog even vermelden dat er ook situaties zijn waarin we puur en alleen vanuit onze primaire emotie reageren. In situaties die levensbedreigend zijn (of zo aanvoelen), zullen we allemaal primair reageren. Met de welbekende Freeze, Flight or Fight (Bevriezen, Vluchten of Vechten) reactie. Maar bij alle niet levensbedreigende situaties wordt onze reactie bepaald door onze secundaire emotie.

Plak jij etiketten of zie je kwaliteiten?

Wat ik hiermee bedoel is dat er in onze samenleving vaak etiketten worden geplakt en dat er daarna niet meer verder wordt gekeken. Wanneer wij ons heel  erg ergeren aan bepaalde acties van iemand, plakken we vaak een etiket op deze persoon. Zo noemen we iemand bijvoorbeeld een DRIFTKOP of een BETWETER, wanneer we zijn/haar gedrag irritant of onacceptabel vinden.

Terwijl er ook situaties te bedenken zijn waarin het juist heel fijn is om bijvoorbeeld een BETWETER in de groep te hebben. Wanneer het brandalarm afgaat en er veel rook en een sterke brandlucht is op school, is het juist heel fijn dat “BETWETER MARIEKE” meteen het voortouw neemt en iedereen vertelt dat zij weet hoe je het snelste naar buiten kunt komen.

Dus in de ene context (een normale dag op school) vinden kinderen Marieke een vervelende BETWETER en OPSCHEPPER als ze steeds het als eerste het antwoord wil geven, maar in de andere context (brand op school) zijn ze juist heel blij met betweterige en opschepperige Marieke. De kwaliteiten die Marieke ALTIJD heeft, zijn de ene keer dus heel fijn en de andere keer heel vervelend in de beleving van anderen.

Als we onze kinderen leren om op deze ‘ruimere’ manier naar elkaar te kijken, zullen er minder irritaties en ruzies zijn en zullen minder kinderen ongelukkig worden, omdat ze geen etiket meer opgeplakt krijgen. Ook zullen kinderen hun eigen karaktereigenschappen beter kunnen accepteren, omdat ze in gaan zien dat elke eigenschap (elk etiket) kwaliteiten heeft, je moet ze alleen wel willen en kunnen zien.

MOOI HULPMATERIAAL

Om te oefenen met dit ‘ruimere kijken’ heb ik hele mooie kaarten gevonden van Helen Purperhart. De officiële naam van de kaarten is Kindercoaching Kaarten, Spelen met etiketten en kwaliteiten. Persoonlijk vind ik het een hele leuke en fijne manier om kinderen te leren om de kwaliteiten te zien onder de verschillende ‘etiketten’. Uiteraard zijn sommige etiketten best positief, Wijsneus, Bezig Bijtje, Goedzak, Grapjas, maar ze worden alleen geplakt als er een mate van irritatie is bij de andere partij. Dus in de basis zal niemand blij zijn met zo’n etiket. Behalve wanneer zoveel mogelijk kinderen en volwassenen inzien dat er onder elk etiket ook kwaliteiten zitten.

En daarbij kunnen de kaarten van Helen Purperhart heel goed helpen. Door te onderzoeken waar het etiket mee te maken heeft en wat de impact is van het gedrag dat het kind vertoont, gaat het zien of het met dit gedrag wel het gewenste resultaat bereikt. Daarnaast krijgt het kind zicht op zijn/haar kwaliteiten en krijgt het dankzij de tips en vragen op het kaartje de mogelijkheid om nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen.

EEN PAAR VOORBEELDEN

Een LOPMPERIK reageert wel bot, maar laat daarmee wel eerlijkheid en lef zien door zijn waarheid te vertellen (kwaliteiten). Een STIJFKOP, die blijft vasthouden aan zijn mening, laat volharding en eigenwijsheid zien als hij ergens in gelooft. Een BAASSPELER is heel doelgericht bezig als hij een situatie controleert. Hij zet verantwoordelijkheid en enthousiasme in als hij de leiding neemt.

Behalve inzicht in de kwaliteiten die schuil gaan achter de verschillende etiketten, geeft Helen Purperhart ook tips aan de ‘etiketkrijger’ hoe hij/zij de irritatie bij de ander zou kunnen voorkomen. De ‘etiketgever’ krijgt tips om anders om te gaan met de kwaliteit en de vraag of hij/zij wat van deze kwaliteit zou kunnen overnemen.

De LOMPERIK krijgt bijvoorbeeld de tip: “Maak voorzichtig je mening kenbaar. Zeg iets vriendelijks tegen de ander.” Degene die iemand lomperik noemt, krijgt de tip: “Geef aan dat je naast zijn directheid ook vriendelijkheid op prijs stelt. Durf jij direct te zijn?” De BAASSPELER krijgt de tip “Houd rekening met anderen en overleg wat je wilt doen. Werk samen en houd je aan afspraken.” Degene die het etiket heeft geplakt krijgt de tip: “Kom voor jezelf of en geef aan hoe jij graag wilt dat het gaat. Wanneer neem jij de leiding?”

DE TOEKOMST

Wat zou het mooi zijn als steeds meer mensen (volwassenen en kinderen) achter irritant gedrag een mooie kwaliteit kunnen zien. Hoewel ik moet toegeven dat het best moeilijk is om altijd een kwaliteit te herkennen. Heb jij last van bepaald steeds terugkerend irritant gedrag en lukt het niet om hier een kwaliteit in te zien/vinden? De kaarten van Helen Purperhart kunnen je misschien helpen of neem contact met mij op, ik denk graag met je mee.

Ruzie in huis, word jij er ook zo gek van?

Zeker in deze tijd van lockdown is het extra vervelend als er regelmatig ruzie is in huis. Daarom wil ik wat inzichten en tips met jullie delen, zodat het negatieve of soms zelfs machteloze gevoel dat ruzies kunnen oproepen minder zal worden.

We willen geen ruzie in huis, toch?

Ruzie wordt meestal als heel vervelend en als iets negatiefs ervaren, maar ruzie hebben kan heel leerzaam zijn en is juist heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Kinderen hebben namelijk nog niet de vaardigheden om met conflicten om te gaan en het is dus aan ons om ze te leren op een fijne manier om te gaan met anderen. Wij kunnen ze leren dat het beter werkt om iets netjes te vragen dan om iets af te pakken en snel weg te rennen. Wij kunnen ze leren dat je zeker voor jezelf op moet komen, maar dat dit op verschillende manieren kan. Ruzies tussen broertjes en zusjes onderling zijn fantastische momenten om ze deze dingen te leren, dus we moeten juist blij zijn als er ruzie is in huis.

Blij zijn met ruzie in huis?

Blij omdat thuis een veilige plek is voor kinderen om ruzie te maken, want broers, zussen, vaders en moeders blijven hoe dan ook bij als er onenigheid is, iets wat je met vrienden helaas niet zo zeker weet. Dus wat is er fijner dan in deze veilige omgeving dingen te leren en uit te proberen zoals onderhandelen en voor jezelf opkomen. Je kunt in de thuissituatie makkelijker verschillende strategieën uitproberen en leren hoe je je emoties kunt uiten, zodat je in latere ruzies/onenigheden weet wat wel en wat niet werkt.

Omgaan met ruzie in het gezin

Wees als ouder(s) dus niet wanhopig als je kinderen ruzie maken. Grijp ook niet te snel in. Kijk eens of en hoe ze onderhandelen, voor zichzelf opkomen, duidelijk maken wat ze willen en wel of geen rekening houden met elkaar. Uiteraard moet je wel ingrijpen als er gevaarlijke situaties ontstaan, maar anders is mijn advies echt: “Laat het gebeuren en let goed op wie wat doet en zegt.”

Door (te) snel in te grijpen krijgen kinderen niet de kans om te leren om met tegengestelde behoeften of belangen om te gaan. Behoefte aan aandacht of het hebben van een bepaald stuk speelgoed, het als eerste willen beginnen, het willen bepalen wat ze gaan doen. Allemaal mogelijke oorzaken van onenigheid en ruzie. Als jij je er als ouder meteen mee gaat bemoeien, zul je zien dat de kinderen allebei zullen proberen om je te overtuigen dat de ander begon, dat de ander altijd iets doet (of juist niet), dat het de schuld van de ander is. Ze verwachten vervolgens dat jij ‘een kant kiest’ en de ruzie oplost, maar als je dat doet, is de kans heel groot dat er minimaal 1 partij ontevreden zal zijn. Dus waarom leer je ze niet om het zelf op te lossen?

Hoe kunnen ze dit leren?

Doordat jij als ouder het goede voorbeeld geeft en ze helpt bij het proces (zonder ingrijpen en oplossen).

  • Laat beide kinderen na elkaar (en zonder dat de ander mag onderbreken) rustig vertellen wat er is gebeurd, wat zijn/haar standpunt is.
  • Geef daarna begrip voor beide standpunten en
  • vertel dat je ervan uitgaat dat ze er samen uit kunnen komen.
  • Vraag aan ieder van hen wat volgens hem/haar een oplossing kan zijn, waarbij ze elkaar weer niet mogen onderbreken
  • Vervolgens gaan ze samen besluiten welke oplossing voor hen beide acceptabel is en die gaan ze dan uitvoeren.

Door ze echt naar elkaar te laten luisteren, komen ze erachter wat de ander nou precies wil en waarom en kunnen ze (eventueel door te onderhandelen) tot een oplossing komen die voor allebei goed voelt. Door op deze manier zelf tot een oplossing en dus tot een einde van de ruzie komen, is er meer rust voor jou als ouder en zullen de ruzies in huis ook minder heftig zijn.

Onze communicatie is vaak niet handig (deel 2)

In het artikel dat ik op 23 januari heb geplaatst schreef ik dat wij het onze kinderen regelmatig onnodig moeilijk maken om te reageren op onze (onhandige) communicatie. We vertellen onze kinderen namelijk meestal wat ze NIET moeten doen in plaats van wat we WEL willen dat ze doen.

Hierdoor vragen we minimaal twee acties van de hersenen van het kind: het maken van het beeld van wat we NIET willen dat het kind doet EN bedenken wat ze dan WEL moeten doen. Ik heb aan het einde van het artikel beloofd dat ik nog twee onhandige manieren van communiceren zou geven en ook uitgebreider zou vertellen hoe we handiger kunnen communiceren.

ONHANDIGE COMMUNICATIE NUMMER 2 en 3

Wat we ook heel vaak doen is het stellen van een VRAAG als we willen dat ze iets doen. Bijvoorbeeld “Wil je nu meteen hierheen komen alsjeblieft?”, “Kun je alsjeblieft je jas aandoen en je rugzak pakken?”, “Kun je je schoenen aandoen?” en “Het is tijd om naar huis te gaan, okay?” Terwijl we gewoon willen dat ze komen, hun jas aandoen, hun rugzak pakken, hun schoenen aandoen en mee naar huis gaan.

Probleem met deze vragen is dat kinderen gewoon antwoord kunnen geven op de vraag en dan in de basis gewoon heel netjes en beleefd zijn. Want ook met het antwoord “Nee” geven ze gewoon antwoord op de gestelde vraag . In alle eerlijkheid zou je daar dus ook niet boos of geïrriteerd door mogen worden. Maar dat worden we wel, omdat het wat ons betreft eigenlijk helemaal geen vraag was, maar een ‘opdracht’.

Een derde ‘onhandige’ manier van communiceren is het meteen “nee” zeggen op een vraag of verzoek van onze kinderen. “Nee, we gaan nu niet naar de speeltuin.”, “Nee je mag geen snoepje.”, “Nee ik heb nu geen tijd om met je te spelen.” Op zich is er natuurlijk niets mis met deze reactie, maar als ouder en leerkracht heb ik gemerkt dat kinderen bijna nooit positief reageren op dit soort antwoorden.

KAN HET OOK ANDERS?

Waarschijnlijk zijn er veel ouders die herkennen dat al deze woorden min of meer automatisch uit onze mond komen en dat er meestal een negatieve, boze en ongewenste reactie van onze kinderen op volgt. Waarna wij zelf ook weer geïrriteerd of zelfs echt boos reageren en zo komen we in een vicieuze cirkel terecht.

Gelukkig is het mogelijk om deze cirkel te doorbreken. Dat gaat niet vanzelf, daar moeten we wel op oefenen, maar het kan echt! Hieronder zal ik voor alle drie de manieren een aantal voorbeelden geven die de cirkel zullen doorbreken.

ZEG duidelijk wat je WEL wilt dat je kind doet

  • Loop rustig van de keuken naar de woonkamer
  • Ga rustig op de bank zitten
  • Probeer je mond dicht te houden als je eet

Vraag niet, maar ZEG duidelijk wat je wilt dat je kind doet.

  • Ik wil dat je nu naar beneden komt
  • Doe nu je jas aan en pak je rugzak
  • Doe nu je schoenen aan

Geef je kind twee alternatieve keuzes

  • De speeltuin is altijd leuk ja, zullen we daar vanmiddag of woensdagmiddag heen gaan?
  • Ik vind het nu geen goed moment voor een snoepje, maar als ik zo meteen boodschappen ga doen, mag je er eentje.
  • Je mag op dit papier tekenen of je kunt met krijtjes op de stoeptegels tekenen
  • Als je graag wilt springen kun je op de trampoline springen of je kunt je springtouw pakken en op het gras gaan springen

Kinderen zijn niet expres ‘vervelend’ ze hebben gewoon een bepaalde behoefte en hebben (vaak onbewust) een bepaalde actie gekozen om in die behoefte te voorzien. Aan ons de taak om ze op een heldere en liefst positieve manier duidelijk te maken wat we van ze verwachten of wat in onze ogen een meer acceptabele manier is om aan hun behoefte te voldoen. Welke van bovenstaande manieren je ook kiest, de toon en sfeer in huis wordt hoe dan ook positiever en de momenten van strijd en ruzie zullen zeker afnemen.

Succes met oefenen

EMOTIES, weet jij altijd hoe je ermee om moet gaan?

  • Zit je met je handen in het haar, omdat je dochter zo vaak woede uitbarstingen heeft?
  • Ben je radeloos, omdat je zoon alleen maar dwars is en het woord NEE tot een mantra heeft gemaakt?
  • Ben je ten einde raad, omdat je je kind niet kunt helpen met het grote verdriet dat hij/zij ervaart?

In de afgelopen jaren heb ik als leerkracht, moeder, vriendin en coach gemerkt dat veel ouders moeite hebben met de emoties van hun kinderen. Daarom heb ik bij SOS Kinderen en Emoties de training gevolgd voor het geven van workshops over het omgaan met emoties. Met als gevolg dat je bij OKIDOKI Kindercoaching een workshop over de emotie BOOS, BANG en/of BEDROEFD kunt volgen

In deze lastige (en soms echt zware) tijden wil ik graag zoveel mogelijk ouders helpen bij het leren begrijpen wat emoties zijn, wat ze met ons doen, wat ze ons willen vertellen, hoe je kunt reageren op de emoties van een ander, hoe we kinderen kunnen helpen bij het omgaan met hun eigen emoties en hoe we grenzen kunnen geven aan gedrag dat voor ons onacceptabel is.

Daarom heb ik besloten om de komende tijd GRATIS EEN KORTE WORKSHOP aan te bieden aan ouders die graag aan de slag willen met ‘anders’ omgaan met emoties. In ongeveer 45 minuten geef ik meerdere inzichten en tips die het leven binnen gezinnen meteen makkelijker zal maken.

Heb je interesse? Neem dan contact op. Dit kan via het contactformulier op de website, door een bericht te sturen op FB of LinkedIn. Je kunt ook een mail sturen naar info@okidokikindercoaching.nl of me rechtstreeks bellen op 06 – 477 59 139

Onze communicatie is vaak niet handig (deel 1)

“Freek, we moeten nu echt weg, want anders komen we te laat op school. Nee nu NIET je autootje pakken!” Maar Freek heeft hier geen zin in, zegt NEE en rent de trap op naar boven. “Freek, niet rennen op de trap! Hoe vaak moet ik dat nog zeggen? We moeten nu echt weg, dus wil je nu meteen hierheen komen alsjeblieft?”

Herken je dit als ouder en opvoeder? Ik wel in ieder geval. We hebben haast, we willen niet te laat komen, we willen geen ruzie, maar ons kind luistert niet. Heel frustrerend en behoorlijk uitzichtloos, want je hoort het van zoveel ouders! MAAR het kan ook anders! Zonder frustratie, zonder ruzie en zonder boze gezichten. In dit artikel vertel ik je wat onze communicatie zo onhandig maakt en hoe je het anders kan doen.

HET BREIN IS DE BOOSDOENER

De voornaamste oorzaak van niet luisterende kinderen is dat we onze kinderen meestal vertellen wat we NIET willen dat ze doen:

  • Niet rennen in de gang!
  • Niet schreeuwen!
  • Niet springen op de bank!
  • Pas op, niet vallen!

Het lastige is dat deze woorden ervoor zorgen dat ons brein twee dingen moeten verwerken. Er wordt namelijk automatisch een beeld in ons hoofd gevormd wanneer er iets tegen ons wordt gezegd. Dat doe je niet bewust, dat gebeurt gewoon. Pas als dat beeld er is, gaan onze hersenen verweken wat er precies werd gezegd of van je werd gevraagd. Dus als er wordt gezegd dat je iets NIET moet doen., zie je eerst het plaatje van de actie (rennen in de gang, springen op de bank) en dan pas verwerk je het stukje van het NIET rennen in de gang NIET springen op de bank.

Even een KLEINE TEST: DENK NIET AAN EEN ROZE OLIFANT. Welk beeld zie je als eerste in je hoofd? Inderdaad een ROZE OLIFANT. Voor kinderen werkt het precies zo en TOCH vertellen we ze negen van de tien keer wat ze NIET moeten doen.

Als je me niet gelooft, dan heb ik nog een kleine test voor je:

Hieronder staan een aantal dingen die iemand tegen jou moet zeggen. Opdracht aan jou is om meteen te doen wat er wordt gezegd.

  • Ga niet staan
  • Loop niet weg
  • Doe je mond niet open
  • Doe je ogen niet dicht

Wat gebeurde er met je? Wist je meteen wat je wel of niet moest doen? De kans is heel groot dat jij (net als onze kinderen) eerst dacht “oh ik moet gaan staan, of wacht, nee ik moet juist NIET gaan staan” of “Oh ik moet weglopen, of wacht, nee ik moet juist NIET weglopen.” enzovoorts. Lastig hè? En dit doen wij onze kinderen heel vaak aan

KAN HET OOK ANDERS?

Hoe kunnen we dit oplossen, hoe kunnen we dit veranderen? Eigenlijk heel simpel door onze communicatie helder en duidelijk te maken: Vertel de ander wat je graag wil dat ze WEL doen. Zeg dus:

  • De bank is alleen om op te zitten
  • Leg de boeken op de tafel
  • Praat met een zachte stem
  • Ga (of blijf) zitten
  • Sta stil of Blijf staan
  • Houd je goed vast

In de basis niet echt moeilijk, maar doordat we allemaal zijn opgegroeid met de NIET-zinnen moeten we echt heel erg oefenen om te zeggen wat we willen dat ze doen. Dus als je kind de rozijntjes op de grond gooit, zeg dan “Ik wil dat je de rozijntjes in het bakje laat zitten” ipv “Geen rozijntjes op de grond gooien.” Nogmaals in de basis is het heel simpel.

Ik hoop dat dit artikel ouders en opvoeders zal helpen om minder frustratie, boosheid en strijd te ervaren. En dat kinderen minder verward zullen zijn en sneller zullen weten wat van hen verwacht wordt.

In een volgend artikel geef ik inzicht in nog twee ‘onhandige manieren’ van communiceren en vertel ik uitgebreider hoe we ‘handiger’ kunnen communiceren.

 

Kinderen – Lockdown – Concentratie

Nu we (bijna) allemaal thuis werken en onze kinderen thuis naar school gaan, wil ik graag wat oorzaken van concentratiegebrek met jullie delen en een aantal tips geven om kinderen te helpen met hun concentratie.

Oorzaken concentratiegebrek

Je hebt het vast wel gemerkt dat kinderen die iets doen waar ze zin in hebben (spelen met favoriet speelgoed, een computerspelletje, het maken van een knikkerbaan en dergelijke) dit veel langer volhouden dan speelgoed opruimen of huiswerk maken. Met andere woorden als een kinderen gemotiveerd zijn om iets te doen, is hun concentratie veel hoger en duurt langer dan wanneer ze niet gemotiveerd zijn om iets te doen.

Naast motivatie heeft leeftijd ook een grote invloed op de tijdsduur van de concentratie van een kind. Een kind van een jaar of 6 kan zich gemiddeld 10 minuten concentreren, een kind van 10 jaar oud rond de 20 minuten en is het kind 13 jaar oud dan kan het zich ongeveer een half uur achter elkaar goed concentreren. Uiteraard zijn dit gemiddelden en kan het voor je eigen kind anders zijn, maar het is wel handig om dit in gedachten te houden. Handig omdat je vanaf nu qua verwachtingen misschien wat realistischer zult zijn en handig omdat je hier vanaf nu in je verzoeken/opdrachten aan je kind rekening mee kunt houden.

Naast motivatie en leeftijd hebben vermoeidheid, problemen thuis of op school, verliefdheid, vooruitzicht van feesten/verjaardagen, emoties zoals boosheid, verdriet en dergelijke natuurlijk ook invloed op de concentratie van kinderen.

Hoe kun je de concentratie bij je kind verbeteren?

  • Zoals hierboven al genoemd kunnen er allerlei dingen zijn die de concentratie van je kind beïnvloeden. Ga dus zoeken naar de oorzaak. Waarom is je kind zo snel afgeleid? Zijn het bepaalde gedachten die hem/haar afleiden, is je kind erg moe of zijn het externe oorzaken, zoals bepaalde geluiden of activiteiten die eraan komen?
  • Bedenk samen met je kind hoe hij/zij voor afwisseling kan zorgen in de dingen die hij/zij wil of moet doen. Let hierbij op de tijdsduur van de activiteiten. Laat een kind van 6 jaar niet langer dan 10 minuten aan één taak werken. Van een kind van 13 mag je wel een langere tijd verwachten (maximaal ongeveer een half uur). Wissel de ‘leuke’ en minder leuke activiteiten met elkaar af, zodat het afwisselend makkelijker is om zich te concentreren (en dus met regelmaat successen kunnen worden ervaren).
  • Plan ook beweging in tussen de verschillende activiteiten. Of eigenlijk: zorg dat ‘bewegen’ ook een taakje/activiteit wordt. Dit hoeft niet meteen een hele grote of zware beweging te zijn, je kunt ook een stressballetje, een rubix cube of een ‘spinner’ klaarleggen voor tussendoor. Of een balletje om van de ene naar de andere hand te gooien of om mee tegen de muur te kaatsen, een (geïmproviseerde) hinkelbaan of even naar boven (of juist beneden) lopen om iets te pakken’
  • Geheugenspelletjes zijn ook heel goed om de concentratie van een kind te verbeteren. Dus speel af en toe memory, laat raadsels oplossen of doe een kwartetspelletje met ze.
  • Vaak helpt het kinderen ook om grotere opdrachten in kleinere taken op te delen. Dus geef niet de opdracht om hun kamer op te ruimen, maar zeg heel precies wat je wilt dat ze opruimen. Bijvoorbeeld “doe alle lego in de bakken.” En later vraag je ze om alle boeken op te ruimen. Op die manier duurt het opruimen niet heel erg lang, is het overzichtelijk en ziet het kind ook snel resultaat (succes-ervaring).
  • Soms helpt het ook als je met een timer of stopwatch Je kunt er dan een spelletje van maken door te kijken hoe snel de taak gedaan kan worden. Of voor sommige kinderen is het juist fijn om de structuur, het inzicht te hebben dat iets in tijd is afgebakend.
  • En last but not least: geef je kind complimenten als het hard heeft gewerkt, als het de tijd die was afgesproken ook echt geconcentreerd bezig is geweest, als zich mooi aan het bedachte plan heeft gehouden, etc. In een ander artikel zal ik dieper ingaan op het geven van complimenten, want lang niet alle complimenten die we geven komen ‘aan’ bij de ontvanger.

Ik hoop dat deze tips en inzichten irritatie, verdriet of stress in huis kunnen helpen voorkomen, zeker tijdens deze lockdown. Het zou fijn zijn als je me dat hier ook laat weten. Daar leren we allemaal ook weer van als mens en als ouder. Alvast bedankt!

Groeten, Hiske

”Ik wil niet” (deel 1)

Dit waren de enige woorden die ik kon horen op het moment dat ik langs een gezin liep in het bos. Van tevoren had ik (al van verre) een huilend en/of boos kind gehoord en ik vroeg me toen af of mijn wandeling me langs dit kind zou leiden.

Vorige week had ik behoefte aan frisse lucht, beweging en rust. Dus heb ik mijn wandelsokken en -schoenen aangetrokken en ben naar het bos gegaan. Hoewel ik zeker niet de enige persoon in het bos was, was het heerlijk rustig, zodat mijn hersenen de rust en mijn lichaam de beweging en frisse lucht konden krijgen die ik nodig had. Aan het einde van mijn wandeling hoorde ik op een gegeven moment een kind huilen/boos zijn. Ik had geen idee waar dit kind was en waarom het zo aan het huilen en schreeuwen was, maar ik vroeg me meteen af wat er aan de hand zou zijn.

Na een minuut of vijf draaide ik het paadje in waar het kind (een meisje) en haar ouders stonden. Iets verder op het pad liep een vrouw met twee jongens en een hond. Het meisje en haar ouders stonden aan de rand van het pad. Vader zat geknield voor het meisje en moeder was over het kind heen gebogen. Toen ik op gelijke hoogte was met het gezin, hoorde ik het meisje huilend zeggen “ik wil niet”. De vader of moeder reageerde hierop, maar ik heb niet gehoord wat er gezegd werd en niet gezien of gehoord hoe hier vervolgens weer op werd gereageerd.

Sinds ik als leerkracht en kindercoach actief ben, merk ik dat ik kinderen en ouders/opvoeders heel graag wil helpen wanneer ik dit soort situaties zie of hoor Zo ook in dit geval. Natuurlijk ben ik gewoon doorgelopen en heb ik geen gehoor gegeven aan deze behoefte in mijzelf. Maar het blijft me dan toch bezighouden en daarom schrijf ik nu dit artikel.

In mijn hoofd gebeuren er allerlei dingen op zo’n moment: Ik stel mezelf vragen zoals: Wat is er gebeurd? Wat is er gezegd? Wat is er gedaan? Is het kind boos, verdrietig of bang? Zou het te maken hebben met die hond en/of die mensen die ik net zag? Of wilde dit meisje niet naar huis? Of juist niet verder wandelen? Hoe voelen de ouders/opvoeders zich nu hun dochter overduidelijk niet wil wat zij graag willen? Zal ik vragen of ik iets voor ze kan doen? Zal ik ze laten weten dat ik weet hoe moeilijk dit soort momenten zijn en ze een hart onder de riem steken?

Uiteindelijk besluit ik negen van de tien keer om niets te zeggen of te doen, hooguit een vriendelijke glimlach en een “Hallo/Goedemorgen” of iets dergelijks. Deze keer heb ik zelfs dat niet gedaan, omdat ik geen oogcontact had met de ouders. Maar wat wel altijd hetzelfde is, is het feit dat ik me het uur daarna altijd afvraag hoe ik ze zou kunnen helpen als ze bij mij in de praktijk zouden komen met deze situatie als hulpvraag.

Wat deze ouders in het bos hebben gedacht, gezegd en gedaan weet ik niet, maar in mijn volgende artikel zal ik een aantal tips, adviezen en inzichten geven die elke ouder en opvoeder kan helpen in soortgelijke situaties als vandaag in het bos. Dus: Wordt vervolgd